Dit citaat uit het boek Eet vet, word slank van Barry Groves kan Saskia van As in haar zak steken:
Quote:
Herbivoren
Het belangrijkste verschil in de spijsvertering van herbivoren en carnivoren zit hem in het vermogen van herbivoren om plantenvezels en andere koolhydraten om te zetten naar korte-keten vetzuren en deze vetzuren op te nemen, iets wat vleesetende dieren en mensen niet kunnen.
De herbivoren doen dit op één van twee manieren. Het zijn ofwel ‘achterdarmverteerders’, ofwel ‘voordarmverteerders’.
In beide gevallen worden plantenvezels altijd verteerd door bacteriële fermentatie (vergisting).
Achterdarmverteerders
Evenals de meeste primaten verteert een gorilla voedsel via zijn achterdarm.
Andere dieren die tot deze categorie behoren, zijn paarden, varkens en konijnen.
Achterdarmverteerders beschikken over een spijsverteringskanaal met een soortgelijke basisstructuur als dat van mensen en van alle carnivoren.
Het verschil zit hem in de relatieve omvang en functies van de verschillende onderdelen.
Terwijl een mens of een carnivoor een zeer kleine blindedarm en dikke darm heeft, zijn de blindedarm en dikke darm van een achterdarmverterende herbivoor vele malen groter.
De vertering en opname van eiwitten, koolhydraten en vetten verloopt bij achterdarmverterende dieren op dezelfde wijze als bij mensen, via de maag en de dunne darm.
De onverteerde vezels in de voeding gaan vervolgens naar de blindedarm en dikke darm, waar deze, samen met andere onverteerde koolhydraten, worden vergist om KKVZ te produceren, die daarna worden opgenomen.
Voordarmverteerders (herkauwers)
Dieren die voedsel verteren via hun voordarm zijn herkauwende dieren.
Herkauwers zijn geëvolueerd om te leven op ruwe vezels – grassoorten en struikgewassen die hoofdzakelijk uit cellulose bestaan.
Tot de herkauwers behoren grote, grazende zoogdieren als rundvee, geiten, schapen, herten en antilopen. De herkauwer onder de primaten is de franjeaap.
Het voornaamste vergistingsorgaan van herkauwers is hun maag, of liever gezegd: magen, aangezien er vier afzonderlijke afdelingen zijn die, gezamenlijk, bijna drievierde van de omvang van de buikholte innemen.
Deze meervoudige maag maakt eveneens gebruik van bacteriën.
Als eerste schakel in de verteringsketen vergist de maag niet alleen vezels om er KKVZ van te maken, maar ook andere koolhydraten.
Hierdoor wordt het aantal koolhydraten dat omgezet wordt naar en opgenomen als glucose verlaagd, maar het aantal KKVZ uit een bepaalde hoeveelheid plantaardig voedsel wordt verhoogd, zodanig dat:
“Vluchtige vetzuren worden in grote hoeveelheden geproduceerd door middel van voormaagfermentatie. Deze zijn van het allergrootste belang, in de zin dat zij ruim 70% van de energie verschaffen voor een herkauwer.”
Zo bezien, bevat de voeding van herkauwers zelfs nog meer vetten en nagenoeg geen koolhydraten.
Herkauwers voldoen aan hun eiwitbehoefte door middel van de vertering via gistbacteriën, die de eiwitten in grassoorten hebben gebruikt om zich te vermenigvuldigen.
Hierdoor bestaat hun voedingspatroon effectief uit 20%-30% eiwitten en 70%-80% vet. En dit vet is 100% verzadigd.
Alle herbivoren maken gebruik van deze methode of een soortgelijke methode om energie te ontlenen aan voedselbronnen die op het eerste oog behoorlijk arm zijn aan energie.
Het mag dan ook duidelijk zijn dat de stofwisseling van alle herbivoren zich heeft aangepast aan de opname van KKVZ als voornaamste energiebron, in plaats van glucose, en dat ze ontworpen en geëvolueerd zijn om te bestaan van voeding die een hoog gehalte aan vetten, een gemiddeld gehalte aan eiwitten en een laag gehalte aan koolhydraten heeft.
Carnivoren
Carnivoren, zoals leeuwen, tijgers, honden, katten, wolven en hyena’s, zijn zeer slecht in staat om vezels te gebruiken als energiebron, op dezelfde manier als herbivoren dat doen.
Maar dat maakt niet uit, omdat carnivoren zijn geëvolueerd om herbivoren op te eten.
Uit observaties blijkt dat vleesetende dieren bij voorkeur kiezen voor de vetste delen van hun prooi.
En dus zijn carnivoren eveneens geëvolueerd om voeding te eten met soortgelijke verhoudingen als de voeding van herkauwers – 20%-30% eiwitten, 70%-80% vet en geen koolhydraten.
Mensen
Welke plaats nemen mensen dan in dit verhaal in?
Allereerst moet je begrijpen dat we, als het om voeding gaat, evengoed een dier zijn en dat er geen enkele reden is om te veronderstellen dat wij ‘beschaafde’ mensen anders zouden moeten eten.
Dit wordt gestaafd door eeuwenlange observaties van antropologen en medische missionarissen, die allemaal constateerden dat alle ‘primitieve’ menselijke culturen net zo goed de voorkeur gaven aan vetrijke voeding, wanneer zij deze konden bemachtigen.
De calorische samenstelling van deze voeding is niet veel anders dan die van de gorilla: 0%-15% koolhydraten, 20%-25% eiwitten, 60%-80% vet.
Samenvatting tot nu toe
Telkens als we kijken naar de verscheidene natuurlijke eetpatronen van alle zoogdieren, zien we een soortgelijk patroon: alle voedingspatronen zijn rijk aan vet en het merendeel van dit vet is verzadigd, aangezien alle korte-keten vetzuren, geproduceerd door gistbacteriën, 100% verzadigd zijn. En dan zijn er nog de kant-en-klare verzadigde vetten in vlees.
Alle natuurlijke eetpatronen van zoogdieren bevatten ook bijzonder weinig koolhydraten, in het geval van herbivoren, en vrijwel geen koolhydraten, in het geval van carnivoren.
Het enige wat wij dan ook moeten doen, is erachter komen of we onze vetten moeten verkrijgen op basis van een herbivoor (veganistisch) voedingspatroon of een carnivoor voedingspatroon.
En dit is niet moeilijk te achterhalen.
Vergelijking tussen een mens en een gorilla
In de onderstaande afbeelding kun je zien dat de omvang van de buikstreek van een mens duidelijk afwijkt van die van een gorilla.
Het darmstelsel van een gorilla is echter niet alleen veel groter dan dat van een mens, de verschillende onderdelen hebben eveneens compleet verschillende afmetingen:
Gorilla
- Blindedarm en dikke darm zijn belangrijke organen voor het ontlenen van voedingsstoffen aan voedsel
- Dunne darm ~ 25% van de totale inhoud
- Blindedarm en dikke darm ~ 53% van de totale inhoud
Mens
- Dunne darm is een belangrijk orgaan voor het ontlenen van voedingsstoffen aan voedsel
- Dunne darm ~ 50% van de totale inhoud
- Blindedarm en dikke darm ~ 20% van de totale inhoud
Dit verschil is uiterst belangrijk. Wij hebben geen blindedarm van betekenis en, hoewel we wel beschikken over gistbacteriën in onze dikke darm, worden hun producten uiterst slecht opgenomen door het lichaam, als dat al gebeurt.
Dit plaatst ons overduidelijk in de categorie van carnivoren.
Aanvullend bewijs
Het feit dat ons darmstelsel behoort tot de categorie van carnivoren, wordt fel tegengesproken door veganisten, die volhouden dat we ons veel beter hebben aangepast om planten te eten.
Tijd om niet alleen naar onze fysiologie te kijken, maar ook naar onze evolutionaire geschiedenis.
- Het eerste bewijs is gelegen in de vindplaatsen van fossielen in Afrika, algemeen beschouwd als onze geboortegrond.
Hier worden naast menselijke overblijfselen ook beestenbotten gevonden – soms wel vele duizenden.
Als deze mensen geen vleeseters waren, wat doen al die botten daar dan?
- Ook beschikken we over versteende menselijke uitwerpen, coprolieten genoemd.
Er zijn menselijke coprolieten gevonden, die vissengraten en vissenkoppen, kleine botjes van dieren en de veren van vogels bevatten, maar geen plantaardige vezels of zaden.18
Dit is belangrijk bewijs. Veel planten vermeerderen zich door middel van zaden, die ontworpen zijn om te worden gegeten, onverteerd door het lichaam te gaan, om er daarna elders via de ontlasting uit te komen en wortel te schieten in een voedingsrijke mesthoop.
Het feit dat er geen zaden werden aangetroffen in coprolieten van de vroege mens geeft aan dat onze voorouders deze niet aten.
- Daarnaast zijn er talloze voorbeelden van grottekeningen in Afrika, Europa, Azië en Noord-Amerika met afbeeldingen van prooidieren en jagers.
Hieruit kunnen wij afleiden dat dieren belangrijk waren voor deze mensen en bejaagd werden. Soortgelijke afbeeldingen van fruit, fruitbomen of van andere planten bestaan niet.
- We moeten het klimaat van de afgelopen tweeëneenhalf miljoen jaar in overweging nemen, met opeenvolgende ijstijden.
Het is gedurende deze periode dat de vroege mens evolueerde naar de moderne mens.
Met lange en koude winters en korte en koele zomers was er sprake van bijzonder weinig plantaardig voedsel dat we in het merendeel van het jaar tot onze beschikking hadden. Als wij geen dieren aten, stierven wij de hongerdood.
Mike