Het achterland als voorhoede
Hoe het platteland klinkt als het niet schreeuwt. De kloof tussen stad en platteland blijkt eerder een klif te zijn. Een afgrond, waar stedelingen en plattelanders sámen in staren. Is er een uitweg denkbaar uit deze vruchteloze polarisatie?
Karel Smouter beeld Michael Rhebergen
15 december 2021 – verschenen in
nr. 50-51-52
Oktober 2021, Eefde. Publiek wacht op het starten van de internationale ploegwedstrijd met paard
Het gebeurt niet elke dag dat je als reporter getuige bent van de geboorte van een nieuwe politieke beweging. Toch wíst ik gewoon dat dit het geval was toen ik op 14 september 2019 bij Caroline van der Plas in de auto stapte. Het was het Weekend van het Varken en op het erf van de familie Van den Berkmortel in Sint-Oedenrode verzamelden zich dat weekend honderden vleesenthousiastelingen. Jong en oud scharrelde er langs stallen en standjes om zich te laven aan al het goeds dat een varken de mens te bieden heeft.
De partij die we inmiddels als de BoerBurgerBeweging (bbb) kennen was nog niet eens officieel opgericht, maar de campagne leek al begonnen. Als een volleerd politicus sprak Van der Plas de ene na de andere bezoeker aan. Ieder praatje besloot ze met dezelfde vraag: ‘Zou je op mij stemmen?’ De meesten konden weinig anders dan instemmend knikken. Je zag: dit is een vrouw die je moeilijk iets weigert.
Het achterland als voorhoede
Wat als de periferie het centrum zou zijn en het centrum de periferie? Dat gedachte-experiment vormt het vertrekpunt voor
deze serie artikelen, waarvoor journalist Karel Smouter kriskras door Oost-Nederland fietst. Hij liet zich vergezellen door fotograaf Michael Rhebergen. Dit is het laatste deel.
Dat Van der Plas die dag met een
NRC-correspondent in de auto stapte om hem het ‘echte platteland’ te tonen was ook om een andere reden bijzonder. Haar man lag in die dagen op sterven. Het waken bij zijn bed was al begonnen. Maar blijkbaar brandde in Van der Plas het soort heilig vuur dat politieke bewegingen vlam kan doen vatten. Een vuur dat haar zelfs in die voor haar persoonlijk zo donkere dagen het campagnepad op dreef. ‘Jan wil juist dat ik dit doe’, bezwoer ze me terwijl we samen Deventer uit reden.
Van der Plas en de drie marketeers waarmee ze haar politieke partij in die tijd uit de grond aan het stampen was hadden geen tijd te verliezen. Ze hadden momentum, om het in reclamejargon te zeggen. Voor wie het na twee jaar turen door de coronamist al weer vergeten is: in het najaar van 2019 stonden de kranten vol met boeren.
Lonten in het kruitvat waren twee gebeurtenissen die op het oog weinig met elkaar te maken hadden, maar die zich in de collectieve plattelandspsyche niettemin tot een explosieve cocktail ontwikkelden. De bezetting, op 13 mei 2019, van een stal in Boxtel bracht het boerenbloed aan het koken. Toen Kamerlid Tjeerd de Groot (d66) zich op 9 september dat jaar voor een vastgelopen bouwproject op de foto liet zetten om in het
Algemeen Dagblad te pleiten voor een halvering van de veestapel kookte die pot over. De Raad van State, die Nederland die zomer had opgelegd om werk te maken van stikstofreductie, liet ons volgens De Groot geen andere keus.
Je kon het die hete herfst met eigen ogen zien wanneer je langs ’s lands landerijen fietste. Op tal van erven wapperden in die tijd omgekeerde Nederlandse vlaggen. Een noodsignaal uit lang vervlogen tijden, zo vertelden de eigenaars aan wie het maar horen wilde. Die vlaggen waren de opmaat voor een najaar vol tractorgeweld. En in de slipstream van die iconische trekkerparade verzamelden zich kritische burgers en boeren die de modellen van, ook toen al, het rivm op de korrel namen. Ik herinner me een urenlange persconferentie in Nieuwspoort met als strekking: als je niet van modellen maar van metingen op het erf zou uitgaan, dan zou blijken dat er in werkelijkheid veel minder stikstof neerslaat rond boerderijen. Tot op de dag van vandaag appen leiders van het boerenverzet mij de nieuwste inzichten uit hun universum, in de hoop op erkenning vanuit de media van wat zij zien als het georkestreerde einde van generaties lang boerenbedrijf.
De stikstofpolarisatie bleek voor beide kampen in elk geval publicitair een geschenk uit de hemel. D66 kreeg met het voorstel de veestapel te halveren wat kleur op de wangen als coalitiepartij die zich aan het opmaken was voor een verkiezingscampagne. De partij was vastbesloten om nu eens niet te worden afgestraft voor regeringsdeelname. Anderhalf jaar later kon die missie worden voltooid met 24 zetels. Onbedoeld organiseerde de partij hierdoor tegelijkertijd zoveel weerstand dat het stikstofdebat intussen in een permanente staat van impasse beland is. Exemplarisch vond ik het telefoontje dat ik op een dag kreeg van de fractiemedewerker van Tjeerd de Groot. Of ik geen telefoonnummer voor hem had van Farmers Defence Force. Dan konden ze misschien eens bellen.
Zonder daadwerkelijk met elkaar te communiceren blijken het niettemin communicerende vaten, de partij van de grote stad versus een partij waar ‘de rest van Nederland’ zich mee kon identificeren. Onopgemerkt door de meeste peilers wist de BoerBurgerBeweging dit voorjaar een zetel te bemachtigen, waardoor Van der Plas en De Groot intussen in de Kamer met elkaar voortkibbelen. Onderwijl eet bbb in de peilingen, waar bbb zo’n acht zetels scoort, al het cda leeg.
Olst, juni 2020, dijk
Mijn drieluik over de ‘emancipatie van de periferie’ begon ik in het voorjaar van 2020 als een voorzichtig
what if-scenario, waarin ik om de verbeelding te prikkelen het idee van het spreekwoordelijke achterland als nieuwe voorhoede wilde verkennen. Wat als onze nationale talkshows zouden worden opgenomen in Doetinchem? zo vroeg ik me af. Wat als het Boekenbal in de schouwburg van Hengelo zou plaatsvinden? Of als de
NRC en
De Groene in Deventer gemaakt zouden worden?
Maar gaandeweg haalde de werkelijkheid mijn gedachte-experiment in. Versterkt door de aanhoudende woningnood en een pandemie die vooralsnog geen einde kent, lijken de zogeheten randgebieden daadwerkelijk een nieuwe plaats in de nationale pikorde te hebben verworven. Zo verhuisden in 2020 meer mensen uit de Randstad dan er naartoe. Leerkrachten uit Oost-Nederland gaan doordeweeks op hotel in het westen omdat scholen zo om hun werk verlegen zitten. Amsterdam is intussen alleen nog een vrijplaats voor wie het zich kan veroorloven.
Ook in de beeldvorming veranderde intussen het een en ander. Zo mocht de Deventer schrijver Özcan Akyol in het Boekenweekessay van 2020 omstandig de dominantie van de grachtengordel hekelen. En de eerder genoemde Caroline van der Plas is tegenwoordig bijna stamgast aan ’s lands talkshowtafels. ‘Een politieke partij betekent toegang tot de media’, vertelde ze me in oktober 2019 in een interview voor de
NRC. ‘Alleen zo komen we echt in de huiskamer bij mensen. Dat heeft Marianne Thieme goed gezien, al verwerp ik alles waar haar partij voor staat: dierenwelzijn staat door haar wel op de kaart. (…) Nu is het tijd om boerenwelzijn op de kaart te zetten.’
Wat verder opvalt is hoezeer de plattelandsemancipatie zich laat inspireren door bewegingen uit de stad. Zo spiegelt Farmers Defence Force zich bijvoorbeeld nadrukkelijk aan Kick Out Zwarte Piet, die andere beweging die met succes een maatschappelijke verandering tot stand wist te brengen.
Het is dan ook nog maar de vraag of de vermeende kloof tussen stad en platteland in het digitale tijdperk nog wel een houdbare hypothese is. ‘De tijd dat vanuit Hilversum en Amsterdam de smaak werd bepaald, is eigenlijk al lang voorbij’, vertelde bassist Arjan Pronk van de Sallandse rockband Bökkers me eens backstage na een van hun dampende shows. ‘Netflix en Spotify zijn veel bepalender. In die zin hebben we de Randstad als band helemaal niet nodig.’
Steeds vaker hoor ik op mijn fietstochten door Oost-Nederland een trots soort meewarigheid meeklinken over die arme randstedeling die lockdown na lockdown zou verpieteren in zijn appartementje. ‘Je moet er toch niet aan denken dat je nu in Delft woont, of zo. Vreselijk lijkt me dat’, vertelde de Winterswijkse ‘plattelandspionier’ Jeroen Schreurs me toen hij me rondleidde over zijn pop-up glamping in Rekken, dicht bij de Duitse grens in de Achterhoek.
Hij wist een verdienmodel van de nieuwe Achterhoekse assertiviteit en de toegenomen stadsvermoeidheid te maken. Met hulp van Instagram. ‘We richten ons op vrouwen tussen de twintig en de veertig uit de Randstad die interesse hebben in mindfulness’, vertelt hij. ‘Die kijken dan verlekkerd naar onze plaatjes en bespreken het ’s avonds met hun vriendje.’ Na de avondmaaltijd, tussen acht en negen, en even voor middernacht, ‘als ze na het Netflixen samen in bed liggen’, zagen Schreurs en zijn team de reserveringen pieken.
Zo ziet polarisatie in het laatkapitalisme er kennelijk uit.
Oktober 2021, Almen. Een net is gespannen over een fruitboom
Waar brengt ons dit alles? In een situatie, zo lijkt het, waarin elke subgroep voortdurend campagne aan het voeren is om de eigen achterban te mobiliseren. Een toestand van permanente emancipatie van alles en iedereen tegelijk. Zo zit Nederland intussen opgescheept met negentien partijen in een Kamer met 150 zetels, die elkaar met slim gesneden filmpjes en screenshots over elkaars stemgedrag beconcurreren in een eeuwige strijd om aandacht. Een Caroline van der Plas is zo bezien eerder een exponent dan een uitzondering.
‘De tijd dat vanuit Hilversum en Amsterdam de smaak werd bepaald, is eigenlijk al lang voorbij’
En de kloof die ik bij aanvang van deze serie meende te zien, tussen stad en platteland, blijkt nader beschouwd eerder een klif te zijn. Een afgrond, waar stedelingen en plattelanders sámen in staren. Want zowel de waarden van het platteland als die van de stad staan onder druk nu ons publieke debat een meningenmarkt geworden is van deelgroepen met deelbelangen die om het luidst aan het schreeuwen zijn. Iedere nieuwe beweging aan het firmament lijkt weinig meer dan een nieuwe kip in een toch al vol hok.
Is het wel winst, zou je je kunnen afvragen, wanneer het platteland zich gaat bedienen van de methoden van de stad om zich te profileren? Als bbb vooral de Partij voor de Dieren kopieert, Farmers Defence Force Kick Out Zwarte Piet nadoet en de Achterhoek zich langzaam tot Pretpark Antistad ontwikkelt, met op iedere hoek een camping voor vermoeide influencers? De logica van de stad – efficiency, schaalvergroting, rationalisering – heeft de intensieve veehouderij al even overwoekerd.
Waar zijn de waarden van het platteland – kleinschaligheid, saamhorigheid, ongedwongenheid – nog in onversneden, niet al te dialectische vorm verkrijgbaar?
Documentairemaker Geertjan Lassche, journalist van het jaar 2020, waagde onlangs een poging om het timbre van het platteland in een talkshow te vangen. Met actrice Johanna ter Steege en Nathalie Baartman richtte hij
Het Plattelandologisch Instituut op. ‘Ik houd van de stad’, licht de Rouveense maker toe als hij vlak voor de opnamen de troepen toespreekt. Een heel bataljon van Hilversumse productiemensen is neergestreken op het erf van boer Gerrit in het Twentse buurtschap Notter. ‘En ik vind het terecht dat de stad centraal staat in het publieke debat. Maar kan het niet een keer andersom? De stad kan wel wat plattelandswijsheid gebruiken.’
Wat opvalt aan de pilot, die al te zien was bij RTV Oost, is het tempo, dat vergeleken met een doorsnee talkshow haast weldadig aandoet. De presentator, Johanna ter Steege, neemt de tijd.
En dat plattelandstimbre dan, waar ideeënman Lassche (hij ontwikkelde ook het veelgeprezen
Frontberichten) het over had? Dat is wat lastiger definieerbaar, maar denk aan een combinatie van relativeringsvermogen, in de eerste plaats van jezelf, en een berustend soort tolerantie. ‘Leuv’n en laten leuv’n’, zoals het aan het eind van de uitzending klinkt uit de mond van gast Bennie Jolink. Opvallend: precies het soort tolerantie dat we vanouds met de stad associëren.
Tussen de gasten aan tafel bij
Het Plattelandologisch Instituut bestaan zeker de nodige meningsverschillen – de een is stukken positiever over
noaberschap dan de ander – maar die worden nergens op de spits gedreven. Kuier’n, noemen ze dat in Twente, gewoon een eind voor je uit praten zonder de ander noodzakelijk ergens van te willen overtuigen.
Zo klinkt de plattelandsstem dus, dacht je onwillekeurig, als-ie niet aan het schreeuwen is om gehoord te worden.
Dat timbre keert terug in wel honderd kleine dingen. In de afscheidsgroet, bijvoorbeeld, die ik zo vaak hoorde als ik ergens wegfietste in mijn jaren als correspondent Oost-Nederland: ‘Kalm aan hè.’ Geen drukte maken, jezelf niet te veel op je mening voorstaan. Ten goede en ten kwade zitten deze eigenschappen diep in de ziel van de Oost-Nederlander gekerfd.
November 2021, Winkelshoek. Het interieur van Anton Nusselder (79) en zijn vrouw Gerda. Anton is derde generatie boer. Zijn opa heeft de boerderij gebouwd
De makers proberen de vpro en de npo met deze pilot voor landelijke zendtijd te interesseren. Verfrissend is deze talkshow uit een koeienstal zeker. Het contrast met de haastige Hilversumse medialogica was bijna tastbaar. ‘Sorry, jongens, de koeien kunnen nu pas worden gemolken’, klonk het kort voordat de camera’s gingen draaien. Het geluid van de melkmachine zat het begin van de opnamen in de weg. ‘Neem nog maar even wat krentenwegge en praat nog maar wat over koetjes en kalfjes.’
Maar kunnen we ons al dat gekallemaan, al die oosterse lankmoedigheid eigenlijk nog wel veroorloven? Een flink deel van mijn fietstochten door Oost-Nederland maakte ik samen met documentair fotograaf Michael Rhebergen. Ook Michael stapte met een gedachte-experiment op de fiets. Wat als de IJssel straks als gevolg van de opwarmende aarde onze nieuwe kustlijn wordt? Zijn analoge foto’s, geschoten met antieke camera’s, hebben de warmte van vervlogen tijden over zich. Tegelijk hebben ze iets onheilspellends. Want ook dit gedachte-experiment leek afgelopen zomer ineens werkelijkheid te worden. Overal in het land stond het water onwaarschijnlijk hoog. En het was alleen aan het Ruimte voor de Rivier-project te danken dat niet ook de IJssel buiten zijn oevers trad.
De dreiging, zo leerden we in juli dit jaar, komt niet alleen van een stijgende zeespiegel, maar net zo goed bij excessieve regenval en smeltende Alpen-sneeuw ons land in. Maar voorlopig is niet het water, maar het gebrek daaraan wat Oost-Nederland het meest plaagt. Dijkgraaf Hein Pieper van Waterschap Rijn en IJssel opperde onlangs serieus om een groot nieuw meer bij de grens met Duitsland te creëren, als verzekering dat er ook in de toekomst voldoende water beschikbaar is.
Precies op het dossier waar een doorbraak het meest geboden is, duurzaamheid, lijkt het de stedeling en de plattelander maar niet te lukken elkaar goed te verstaan. Want waar twee polariseren hebben er twee gelijk, zonder dat gelijk aan elkaar te gunnen. Tegenover het gelijk van Tjeerd de Groot (d66), die meende het juiste te doen door de boeren een
reality check te geven door het halveren van de veestapel als stip aan de horizon voor te stellen, staat het gelijk van Caroline van der Plas. Zij wijst er op haar beurt terecht op dat het halveren van de veestapel kan klinken als het halveren van het platteland en zijn bewoners zelf. Verandering afdwingen werkt allicht minder goed dan verandering stimuleren.
De emancipatie van de periferie draagt intussen eerder bij aan deze polarisatie dan dat ze deze helpt te bestrijden. De peilingen geven de BoerBurgerBeweging vooralsnog volop wind in de zeilen. En buiten het zicht van de media inmiddels en met ontegenzeglijk lagere opkomstcijfers maakt de achterban van Farmers Defence Force zich al weer op om op te toeren naar Brussel, samen met andere Europese boeren. De heroïsche filmpjes die daartoe oproepen doen al de ronde. De vlogs van boer Mark van den Oever, nog immer vol waarschuwingen en ongepaste historische vergelijkingen, klinken intussen bozer en bozer. En aan gene zijde van de kloof is het begrip voor de boerenzaak intussen, met een elke dag urgenter wordende nood aan ruimte voor woningen, zonnepanelen en windmolenparken, wel zo’n beetje op.
November 2021, Olburgen. Julia (17) woont nog in Olburgen, maar gaat naar Zwolle verhuizen voor haar studie. “Er is hier niet eens een supermarkt, erg veel is hier niet te beleven.”
Iseen nieuw begin voor dit debat überhaupt denkbaar? Een uitweg uit alle polarisatie? Toen ik die vraag eens aan polarisatiedeskundige Bart Brandsma stelde begon hij te lachen. Nee, dat klonk hem wat al te hovaardig in de oren.
Probeer in elk geval geen bruggen te bouwen, bond hij mij op het hart. Zo lever je alleen maar extra brandstof aan de beide polen. Je legitimeert als het ware de extremen. Versterk in plaats daarvan het midden, is zijn devies: al die mensen die menen dat in een discussie iedereen een deel van het gelijk te pakken heeft en niemand het geheel. Vooral voor mijn beroepsgroep, de media, is daar nog veel werk te doen, verliefd als we zijn op uitgesproken mediafenomenen als Caroline van der Plas en Mark van den Oever.
Een glimp van wat volgens mij nodig is, en daar komt misschien wel een kleine kerstgedachte om de hoek kijken, zag ik in een koude Twentse stal, bij de opnamen van
Het Plattelandologisch Instituut. Maker Geertjan Lassche ging daar op zoek naar het timbre van het platteland. De formule is gelijk aan die van honderden, zo niet duizenden keten op het platteland. Eén ding was jammer aan de formule: het was een gesprek tussen gelijken, ook nog eens in hetzelfde dialect.
Bespaar ons de BN’ers en de mediafenomenen die alleen maar garen spinnen bij polarisatie. Loot gewoon eens vijf willekeurige burgers en laat ze daar in de keet met een flesje Grolsch of een tompouce in de hand met elkaar voor zich uit kuier’n. Stel hen vervolgens voor de uitdaging om samen een oplossing te vinden, in plaats van een probleem te verkennen, met de gemoedelijkheid van een groep vrienden in een keet. En vraag de dwarsliggers vervolgens telkens opnieuw: wat heb je nodig om aan boord te blijven? Verken het ‘nee’ van de minderheid, in plaats van het meteen te pareren of te trotseren. Met een mengeling van stadse branie en dorpse nuchterheid.
Zet daar een camera op en je hebt een dijk van een format. En dan maar hopen dat die dijk op tijd af is voor de storm.
De fotoserie De nieuwe kust
van Michael Rhebergen is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Fotografen
Serie
Het achterland als voorhoede