Terecht opgemerkt, Femke.
Ik zet de relevante citaten er even bij voor het geval Sharro moest meelezen.
Controle van vitamine B12 tijdens behandeling
NHG: “Controle tijdens de behandeling wordt over het algemeen als weinig zinvol beschouwd.” Dit onderstrepen wij, aangezien de biochemie snel herstelt. De klinische verschijnselen daarentegen, lopen vaak achter op het biochemisch herstel (vergelijkbaar met de behandeling van de schildklier), wat er toe leidt dat een eenvoudig en relatief onschadelijke behandeling vaak vroegtijdig wordt gestaakt door vermeende ‘te hoge waarde serum B12′. De Nederlandse Gezondheidsraad (2003) heeft geen bovengrens aan de inname van vitamine B12 gesteld aangezien de angst voor overdosering ongegrond is. Als de oorzaak van het B12-tekort niet is weggenomen mag de behandeling nooit worden gestaakt (Russcher, 2012; Reynolds, 2006; S. P. Stabler, 2013).
Er is veel literatuur die wijst op afwezigheid van anemie bij een vastgesteld vitamine B12-tekort. Het NHG geeft zelf aan dat er in 20- tot 30% van de gevallen géén anemie aanwezig is. Uptodate.com heeft het zelfs over 70% (Schrier, 2014). Er is vanaf 1905 (Langdon, 1905) legio literatuur verschenen die dit feit onderschrijft. Aan het klassieke hematologisch beeld gaat een lange klachtenreeks vooraf ( McAlpine, 1929; Nieweg, 1953; de Natale, 1941; MacDonald Holmes, 1956; A. D. M. Smith, 1960; S. Stabler et al., 1990; Velde, 1967; Lee et al., 2005).
Uit het nieuwe, nog ongepubliceerde onderzoek onder de Rotterdamse bevolking blijkt ook dat in totaal niet meer dan 6% van de gevallen een vitamine B12-deficiëntie wordt gevonden in combinatie met een verhoogd MCV (Tabel 2) en in 2013 20,6 % van de mannen en 15,6 % van de vrouwen een B12-tekort (serum B12 < 148 pmol) wordt gevonden in combinatie met een verlaagd HB (Tabel 3). Dit komt ook overeen met de cijfers van Uptodate.com (Schier, 2014).
Vitamine B12-deficiëntie is niet ‘een vitamientjesprobleem’ maar een absorptie-ziekte met een ingewikkeld onderliggend metabolisme en met een atypisch klachtenbeeld. Er moet nog veel onderzocht worden, maar patiënten wegsturen met een pil waarvan de werking is gestoeld op flinterdun bewijs, om hen na drie maanden te verwijzen naar een kliniek voor onbegrepen klachten (onder het mom van ‘het is nog niet is bewezen, dus het zit tussen uw oren’), lijkt ons wetenschappelijk gezien niet de juiste benadering. Vanwege de zeer ernstige gevolgen voor de patiënt is dat een kwalijke zaak. Ook een goede differentiaaldiagnose bij ziektebeelden met (duidelijke) neurologische en neuropsychiatrische klachten lijkt ons geen overbodige luxe (Berryet al., 2003; Burns, 1998; Dommisse, 1991; Erol, Alehan, & Gümüs, 2007; Evans, 1983; Hemmer et al., 1998; Jewesbury, 1954; Sahoo, Avasthi, & Singh, 2011; Silver, 2000).