Melkmeisje
Well-known member
dat dacht ik al, bedankt Mike en Heksje!
Follow along with the video below to see how to install our site as a web app on your home screen.
Opmerking: This feature may not be available in some browsers.
Ok interessant. Polyester in de je jas dus ook niet zo goed. Zit echt overal in.Wederom een artikel wat ik jullie niet wil onthouden:
Plastics en gezondheid
Wilt u het in een papieren of een plastic zak?”, vraagt het meisje.
Valse schijn, die bruine papieren zakken. Er zit een strook plastic in
zodat je je brood kunt zien. Milieuvriendelijk is het wederom niet.
Landbouwareaal gebruik je best om hoogwaardige gewassen te verbouwen .
Verpakkingsmateriaal is laagwaardig, net zoals als (bio-)brandstof.
Dus kies ik weer voor plastic. Hiermee kan ik het brood ook invriezen
en droogt het niet uit. Mijn brood wordt zo 100% gegeten. Plastic is
fijn, al zijn niet alle toepassingen om enthousiast over te worden.
Natuurlijk worden er veiligheidsnormen voor kunststoffen bepaald door
commissies ingesteld door de overheid. De toelatingsorganen worden
nogal eens bevolkt door deskundigen die (ook) industriële belangen
dienen. Of de uiteindelijke normen en wetten worden gehandhaafd is ook
nog maar de vraag. Met de invoering van marktwerking is steeds vaker
een klacht nodig voor enige controle van wat er in de praktijk
gebeurt. Dat onderstreept weer eens onze eigen verantwoordelijkheid
bij het maken van keuzes. Zelfredzaamheid dus.
Ik voelde me geroepen om een uitleg te geven over plastics en
kunststoffen. Als HTS’er chemische technologie studeerde ik af met
‘kunststoffen’ als keuzevak in 1992. Daarmee geef ik grenzen van mijn
kennis aan: bovengemiddeld en beperkt. Aanvulling is welkom.
Wat is plastic?
Plastic is gemaakt van polymeren, lange ketens van moleculen die aan
elkaar zijn geregen via chemische reacties. Dat rijgen gebeurt in de
chemische industrie en in de natuur. Cellulose is een natuurlijk
polymeer. De industrie maakt zulke stoffen op verschillende manieren
uit monomeren, de kleine bouwstenen van de ketens. Polyethyleen voor
zakken wordt van bijna alleen etheen (ethyleen) gemaakt. ABS voor Lego
wordt van drie verschillende stoffen vervaardigd.
Als het polymeer is gemaakt dan is het soms al geschikt voor
verwerking. Vaak komen er dan nog additieven bij zoals pigmenten,
weekmakers, stabilizatoren, vulstoffen en/of vlamvertragers. Als de
kunststof compleet is en klaar voor verwerking tot een eindprodukt dan
heet het een compound.
Plastics worden op uiteenlopende manieren verwerkt en voor diverse
toepassingen. Dat maakt ze duur of goedkoop. Vandaar de diverse
soorten, al komen we om ons heen dikwijls dezelfde plastics tegen.
Kunststoffen die je kunt smelten heten thermoplasten. Thermoharders
daarentegen maak je maar één keer, zoals bakeliet. Bij thermoharders
zijn de lange polymeren overbrugd en wordt het een netwerk. Dat doen
ze bij rubbers meestal ook en dan heet het vulcaniseren. Die kan je
dan ook niet meer smelten. Elastiekjes zijn natuurlijk rubber zonder
enige toevoeging.
Blootstelling aan plastics
Sommige plastics kunnen onder omstandigheden stoffen loslaten
(migratie) waar we niet gezonder van worden en de natuur net zo min.
Voor ik het overzicht geef van de soorten plastics loop ik even wat
termen door die in deze uiteenzetting voorkomen. De woorden zijn
bruikbaar bij Scrabble en ik hoop dat je ze kunt onthouden.
Xeno-oestrogeen (pseudo-hormonen): Er zijn een aantal kunstmatige
stoffen die zich gedragen als hormoon, met name het vrouwelijk hormoon
oestrogeen. Híer krijg je nou letterlijk tieten van. Het is niet voor
niks dat mannetjes in de natuur soms moeilijk te herkennen zijn en
niet meer als zodanig functioneren. Zorgelijk. Deze stoffen verstoren
nog andere processen in ons lichaam en kunnen ons ziek maken (kunnen).
Bisfenol-A (Bisphenol-A, BPA ) is zo’n stof. Deze zit op thermische
kassabonnetjes en in epoxyhars. Verder staan zogeheten ‘ftalaten’
bekend als xeno-oestrogeen. Deze ftalaten komen voor als weekmakers
(voor PVC) en in PET-flessen als monomeer. Ftalaten vertrouw ik geen
van allen, ook niet het veilig verklaarde DIDP. Weekmakers in het
algemeen hoef je overigens niet als boosdoenders te zien. Er zijn ook
onschuldige types.
Vlamvertragers : Electronica als computers wordt voorzien van
broomhoudende vlamvertragers. Deze stoffen zijn giftig en breken niet
makkelijk af in de natuur. Als je televisie in brand staat dan zou ik
de rook niet inademen. Dat geldt voor meer plastic en rubber.
Monomeren: Dit zijn de bouwstenen van de polymeren, de ketens. Dat er
monomeren in de plastic achterblijven is geen verrassing. Ze zijn niet
persé ongezond. Vaak wel. Een co-monomeer is een stof die ‘ook’ mag
meereageren om het polymeer iets andere eigenschappen mee te geven. Zo
wordt er wel een beetje etheen gebruikt bij het maken van polypropeen.
De bekende kunststoffen
Hier geef ik een overzicht van de plastics die je zo gemiddeld op een
dag tegenkomt, met name die soorten waar we het meeste contact mee
maken. Daarom leg ik meer nadruk op voeding gerelateerde plastics.
Polyethyleen (Polyetheen, PE, HDPE, LDPE, LLDPE): Waar zouden we zijn
zonder polyetheen? Het wordt gebruikt voor folie en zakken, bakjes,
snijplanken en dopjes van lijmtubes. Je kunt het niet lijmen. PE voelt
glad aan. Ik beschouw dit als een schone plastic omdat je het van
etheen kunt maken. Etheen komt voor in fruit (bananen). Er wordt
echter ook buteen en hexeen gebruikt als co-monomeer (tot 10%) om de
mechanische eigenschappen te veranderen. Beide stoffen zijn langere
varianten op etheen en beschouw daarom polyetheen als schone
kunststof. PE maakt zo’n 29% van alle plastic uit.
Polypropyleen (Polypropeen, PP): Deze plastic lijkt erg op PE maar is
(nog) minder breekbaar. Je kunt er zelfs (oranje) touw mee maken of
kunstpapier (overalls). Veel bakjes zijn van PP. Etheen is soms een
co-monomeer. PP maakt 19% van de markt uit.
Nylon (polyamide, PA): Dit is een sterke soort, geschikt als vezel en
bekend van textiel, vislijn en tandenborstelharen. Het wordt ook veel
in andere vormen verwerkt, zoals tot hamers, schroeven of lagers in
keukenmachiners (zonder smering). Nylons zijn er (ook) in
verschillende soorten zoals: nylon 6, nylon 12, nylon 6.6. Nylon was
de merknaam voor polyamide. Ik beschouw het als een schone soort.
Polystyreen (PS): Dit is de plastic van de champignonbakjes,
koffiebekertjes en piepschuim. Het kan mooi glashelder worden gebruikt
en is dan breekbaar (CD-doosjes). Als doorzichtigheid niet belangrijk
is laat men er wel 4-8% van een rubbersoort laat meereageren. Daarvoor
kán SBR (styreen-butadieen rubber) of butadieenrubber worden gebruikt.
Al deze stoffen vind ik wat minder schoon.
ABS (acrylonitril-butadieen-styreen): dit is een sterk co-polymeer
waarvan ze Lego, telefoons en autointerieuren maken. Door met de drie
componenten te variëren ontstaan hardere of flexibelere soorten. ABS
kom je in de keuken haast niet tegen. ABS voor Lego is overigens extra
gecontroleerd op monomeren. Mijn broodtrommel is misschien van ABS.
Polyvinylchloride (PVC, ‘vinyl’ ): Een hit. We vinden PVC op de vloer,
kunstleer, in opblaasbaar speelgoed, leidingen, tuinslangen, kozijnen
en laminaat. Het is sterk en laat zich makkelijk verwerken. Het is als
verpakking (blister, folie en fles) min of meer uitgebannen nadat het
gelinkt werd aan uitstoot van dioxines bij verbranding. Slecht
gefundeerd . Werkelijke risico’s kwamen niet in beeld. Vinylchloride
monomeer is geen lievertje. Op stortplaatsen controleert men de
concentraties van deze stof, weet ik van een milieubeurs in Engeland.
Wat meer in het nieuws komt zijn de problemen rond de weekmakers,
ftalaten als DOP (dioctylphtalaat). Zonder weekmaker is PVC veel te
bros en dus wordt het erin gemengd. Het punt is: het kruipt er ook
weer uit. Dat kan zo bont zijn dat plastic een ‘vetlaag’ krijgt zoals
ik onlangs merkte bij een USB-kabel. Oud kunstleer gaat hierom ook
scheuren. Die weekmakers krijgen we zo in ons lichaam,
xeno-oestrogenen. Je hoeft zelf geen geslachtelijke verandering
vrezen. Ons kroost loopt meer risico. Ik ben dus niet dol op PVC in
het algemeen.
Polyetheenterephtalaat (PETP, PET, PETE ): Deze kennen we goed als de
PET fles of blisterverpakking. Het is een sterke kunststof, mooi
helder en goed te recyclen (tot fleece truien). Hoeveel ftalaat er in
het flessenwater kruipt vraag ik me af. Het massale in-vitro
experiment is gaande, aangezien praktisch alle frisdrank in PET wordt
verpakt. Ik ben niet dol op PET voor voedsel.
Polycarbonaat (PC ): Dit is een vrij dure en supersterke plastic voor
helmen, CD’s, lagen in kogelvrij glas en zuigflessen . Daar is nu wat
om te doen: BPA. Bisfenol-A komt vrij uit de plastic, een
xeno-oestrogeen. Polycarbonaat komt nog regelmatig terug als plastic
voor voedsel. M’n keukenmachine heeft een bak van PC en de mooiere
festivalbekers voor wijn en bier hebben het stempel ‘PC’ ook vaak op
de onderkant. PC en voedsel: liever niet.
PTFE (Teflon, polytetrafluoretheen): Dit plastic is glad, reageert
niet (inert) en kan goed tegen hitte. Vandaar dat het aan de
binnenkant van een tostiapparaat zit als anti-aanbaklaag. Daar zie ik
niets mis mee. De temperatuur is goed geregeld. Iets anders is het als
de consument (kijk uit, daar is ie weer) z’n pannetje op het gas
opstookt. Dan kan de anti-aanbaklaag wél tot ontleding komen. In de
koude oorlog deden spionnen soms Teflon in de tabak van een cigaret.
De effecten waren dodelijk, naar verluid. Dus zie hier de grenzen van
PTFE.
Polyester: Als één term verwarrend is, dan is polyester het wel. Onder
polyester worden verschillende plastics geschaard: PET, verfhars,
polyurethaan (PU, sponsjes, matrassenschuim) en het materiaal voor
boten. Dat laatste wordt met styreen en glasvezel in de uiteindelijke
vorm gebracht. Dat doe je wellicht niet dagelijks. Het polyurethaan
schuim is boosdoener bij brand en creëert zeer giftige rook. De
monomeren zijn ook niet gezond. Maar goed, ik zie meer voordeel dan
nadeel.
Rubbers: Natuurlijk rubber vindt je in elastiekjes. Voor autobanden
wordt het met een stoet aan stoffen bewerkt, veelal giftige stoffen
getuige de beroepsziekten. Het rubber in de keuken is anders. M’n
ijsblokjesbakjes zijn van een styreen-etheen/butadieen-styreen rubber.
Hittebestendige cakevormpjes zijn van siliconenrubber gemaakt en
kunnen 230ºC verdragen. Ik kan er geen kwaad in ontdekken al verkies
ik blik.
Thermoharders: Het campingservies is vaak van melamine-formaldehyde .
Het is vrij hard en smelt niet. De samenstelling is me niet bekend.
Deze kunststof leent zich niet voor verhitting. Een andere
thermoharder is Bakeliet, een oude plastic die we kennen van doffe,
zwarte telefoons. Ureum-formaldehyde wordt wel verwerkt als bindmiddel
in alom vertegenwoordigd spaanplaat. Dat monomeer formaldehyde komt er
dan nog langzaam uit en is ongezond, dus goed luchten. Formaldehyde is
de stof van ‘sterk water’, waarin organen in een museum eeuwig goed
blijven.
Folie: De gewone folie is van PE of PP. Bakjes van magnetronmaaltijden
en andere voedingsbakjes zijn afgesloten met een folie die vaak in
lagen is opgebouwd. De bedoeling is om daarmee te voorkomen dat er
stoffen doorheen gaan. Onderschat dat niet. Plastic laat gassen door.
Kijk maar naar een vergeten fles cola: geen prik meer (CO2). De folie
is daarom opgebouwd in laagjes van verschillende plastics. De laag die
contact met voedsel maakt is PE, zo werd me uitgelegd. Niets mis mee
dan. Ik maak me dus geen zorgen om zakken en folie.
Coatings: Blik en aluminium wordt veel gecoat met een laagje plastic.
Daarmee voorkom je corrosie (roest) want voedsel is vaak zuur. Door de
hond of door de kat? Blik wordt inmiddels aangewezen als bron van
Bisfenol-A vanwege de coating. Dit behoeft verdere studie. Ik kom daar
graag later op terug. Misschien in het commentaar.
Wie de smaak te pakken heeft kan nog meer lezen op Wikipedia .
Gebruiksomstandigheden en hergebruik.
Veel mensen hergebruiken plastic. Zo worden porties van de soep of
hachee in een yoghurtbakje of de ijsbak gedaan voor later gebruik.
Oppassen geblazen. Migratie van stoffen uit de plastic naar het
voedsel verloopt makkelijker bij hogere temperaturen. Let bijvoorbeeld
maar op geuren die je ruikt als plastic warm wordt. Die geuren komen
van stoffen. Onschuldig of niet: wie zal het zeggen? Het is dus ook
geen geweldige praktijk om je plastic bierglas te vullen met hete
koffie. Buiten warmte/hitte kunnen sommige stoffen migratie
bevorderen: alcohol, zuur, vet of olie. Een plastic is dus in principe
gemaakt voor omstandigheden die je niet zo maar kan wijzigen.
Herkenning van kunststoffen.
Tegenwoordig is veel kunststof te herkennen aan een recyclingcode .
Hiermee leer je ze herkennen. Daar kan je een spel van maken. Je kunt
er nog verder mee gaan en proefjes doen. Op verzoek wil ik daar wel
wat van uitleggen op voorwaarde dat je me een foto stuurt van het
practicum.
Concluderend:
De verschillen in kunststoffen zijn groot. Hun geschiktheid hangt af
van de toepassing en omstandigheden. We zijn beter in staat hier
keuzen in te maken als we kunststoffen leren (her-)kennen. En er zijn
nog tal van andere materialen die we ook nog hadden: glas, emaille,
keramiek en metaal.
Wederom hoeven we de risico’s niet te overschatten. Wie goed in z’n
vel zit zal niet snel iets overkomen. Dat is een overtuiging waar je
baat bij hebt.
Waarom zou je een PU gelaagd hoeslaken willen kopen ? Ademt niet.Ok interessant. Polyester in de je jas dus ook niet zo goed. Zit echt overal in.
Wat vinden jullie van het polyurethaan laagje dat in veel hoeslakens verwerkt zit?