Plastic en gezondheid

Waar verpakken jullie aangesneden groenten in? Als ik er niets omheen doe, droogt het uit...

Hoe denken jullie over groentenzakjes van mais of rietsuiker?
 
Ik koop vlees bij de slager en dit zit verpakt in papieren zakken. Deze liggen ook in de supermarkt bij de groente afdeling. Deze zakken gebruik ik onderin de groentelade als het daar vochtig is. In deze zakken verpak ik ook de groente als deze is aangesneden.
 
Oké, tnx. Ik leg altijd een handdoek onderin de groentenla en neem bij de Ekoplaza zakjes mee van mais gemaakt en idd ook papierenzakken. Groenten als pompoen vind ik in papier niet prettig.
 
Wederom een artikel wat ik jullie niet wil onthouden:

Plastics en gezondheid

Wilt u het in een papieren of een plastic zak?”, vraagt het meisje.

Valse schijn, die bruine papieren zakken. Er zit een strook plastic in

zodat je je brood kunt zien. Milieuvriendelijk is het wederom niet.

Landbouwareaal gebruik je best om hoogwaardige gewassen te verbouwen .

Verpakkingsmateriaal is laagwaardig, net zoals als (bio-)brandstof.

Dus kies ik weer voor plastic. Hiermee kan ik het brood ook invriezen

en droogt het niet uit. Mijn brood wordt zo 100% gegeten. Plastic is

fijn, al zijn niet alle toepassingen om enthousiast over te worden.

Natuurlijk worden er veiligheidsnormen voor kunststoffen bepaald door

commissies ingesteld door de overheid. De toelatingsorganen worden

nogal eens bevolkt door deskundigen die (ook) industriële belangen

dienen. Of de uiteindelijke normen en wetten worden gehandhaafd is ook

nog maar de vraag. Met de invoering van marktwerking is steeds vaker

een klacht nodig voor enige controle van wat er in de praktijk

gebeurt. Dat onderstreept weer eens onze eigen verantwoordelijkheid

bij het maken van keuzes. Zelfredzaamheid dus.

Ik voelde me geroepen om een uitleg te geven over plastics en

kunststoffen. Als HTS’er chemische technologie studeerde ik af met

‘kunststoffen’ als keuzevak in 1992. Daarmee geef ik grenzen van mijn

kennis aan: bovengemiddeld en beperkt. Aanvulling is welkom.

Wat is plastic?

Plastic is gemaakt van polymeren, lange ketens van moleculen die aan

elkaar zijn geregen via chemische reacties. Dat rijgen gebeurt in de

chemische industrie en in de natuur. Cellulose is een natuurlijk

polymeer. De industrie maakt zulke stoffen op verschillende manieren

uit monomeren, de kleine bouwstenen van de ketens. Polyethyleen voor

zakken wordt van bijna alleen etheen (ethyleen) gemaakt. ABS voor Lego

wordt van drie verschillende stoffen vervaardigd.

Als het polymeer is gemaakt dan is het soms al geschikt voor

verwerking. Vaak komen er dan nog additieven bij zoals pigmenten,

weekmakers, stabilizatoren, vulstoffen en/of vlamvertragers. Als de

kunststof compleet is en klaar voor verwerking tot een eindprodukt dan

heet het een compound.

Plastics worden op uiteenlopende manieren verwerkt en voor diverse

toepassingen. Dat maakt ze duur of goedkoop. Vandaar de diverse

soorten, al komen we om ons heen dikwijls dezelfde plastics tegen.

Kunststoffen die je kunt smelten heten thermoplasten. Thermoharders

daarentegen maak je maar één keer, zoals bakeliet. Bij thermoharders

zijn de lange polymeren overbrugd en wordt het een netwerk. Dat doen

ze bij rubbers meestal ook en dan heet het vulcaniseren. Die kan je

dan ook niet meer smelten. Elastiekjes zijn natuurlijk rubber zonder

enige toevoeging.

Blootstelling aan plastics

Sommige plastics kunnen onder omstandigheden stoffen loslaten

(migratie) waar we niet gezonder van worden en de natuur net zo min.

Voor ik het overzicht geef van de soorten plastics loop ik even wat

termen door die in deze uiteenzetting voorkomen. De woorden zijn

bruikbaar bij Scrabble en ik hoop dat je ze kunt onthouden.

Xeno-oestrogeen (pseudo-hormonen): Er zijn een aantal kunstmatige

stoffen die zich gedragen als hormoon, met name het vrouwelijk hormoon

oestrogeen. Híer krijg je nou letterlijk tieten van. Het is niet voor

niks dat mannetjes in de natuur soms moeilijk te herkennen zijn en

niet meer als zodanig functioneren. Zorgelijk. Deze stoffen verstoren

nog andere processen in ons lichaam en kunnen ons ziek maken (kunnen).

Bisfenol-A (Bisphenol-A, BPA ) is zo’n stof. Deze zit op thermische

kassabonnetjes en in epoxyhars. Verder staan zogeheten ‘ftalaten’

bekend als xeno-oestrogeen. Deze ftalaten komen voor als weekmakers

(voor PVC) en in PET-flessen als monomeer. Ftalaten vertrouw ik geen

van allen, ook niet het veilig verklaarde DIDP. Weekmakers in het

algemeen hoef je overigens niet als boosdoenders te zien. Er zijn ook

onschuldige types.

Vlamvertragers : Electronica als computers wordt voorzien van

broomhoudende vlamvertragers. Deze stoffen zijn giftig en breken niet

makkelijk af in de natuur. Als je televisie in brand staat dan zou ik

de rook niet inademen. Dat geldt voor meer plastic en rubber.

Monomeren: Dit zijn de bouwstenen van de polymeren, de ketens. Dat er

monomeren in de plastic achterblijven is geen verrassing. Ze zijn niet

persé ongezond. Vaak wel. Een co-monomeer is een stof die ‘ook’ mag

meereageren om het polymeer iets andere eigenschappen mee te geven. Zo

wordt er wel een beetje etheen gebruikt bij het maken van polypropeen.

De bekende kunststoffen

Hier geef ik een overzicht van de plastics die je zo gemiddeld op een

dag tegenkomt, met name die soorten waar we het meeste contact mee

maken. Daarom leg ik meer nadruk op voeding gerelateerde plastics.

Polyethyleen (Polyetheen, PE, HDPE, LDPE, LLDPE): Waar zouden we zijn

zonder polyetheen? Het wordt gebruikt voor folie en zakken, bakjes,

snijplanken en dopjes van lijmtubes. Je kunt het niet lijmen. PE voelt

glad aan. Ik beschouw dit als een schone plastic omdat je het van

etheen kunt maken. Etheen komt voor in fruit (bananen). Er wordt

echter ook buteen en hexeen gebruikt als co-monomeer (tot 10%) om de

mechanische eigenschappen te veranderen. Beide stoffen zijn langere

varianten op etheen en beschouw daarom polyetheen als schone

kunststof. PE maakt zo’n 29% van alle plastic uit.

Polypropyleen (Polypropeen, PP): Deze plastic lijkt erg op PE maar is

(nog) minder breekbaar. Je kunt er zelfs (oranje) touw mee maken of

kunstpapier (overalls). Veel bakjes zijn van PP. Etheen is soms een

co-monomeer. PP maakt 19% van de markt uit.

Nylon (polyamide, PA): Dit is een sterke soort, geschikt als vezel en

bekend van textiel, vislijn en tandenborstelharen. Het wordt ook veel

in andere vormen verwerkt, zoals tot hamers, schroeven of lagers in

keukenmachiners (zonder smering). Nylons zijn er (ook) in

verschillende soorten zoals: nylon 6, nylon 12, nylon 6.6. Nylon was

de merknaam voor polyamide. Ik beschouw het als een schone soort.

Polystyreen (PS): Dit is de plastic van de champignonbakjes,

koffiebekertjes en piepschuim. Het kan mooi glashelder worden gebruikt

en is dan breekbaar (CD-doosjes). Als doorzichtigheid niet belangrijk

is laat men er wel 4-8% van een rubbersoort laat meereageren. Daarvoor

kán SBR (styreen-butadieen rubber) of butadieenrubber worden gebruikt.

Al deze stoffen vind ik wat minder schoon.

ABS (acrylonitril-butadieen-styreen): dit is een sterk co-polymeer

waarvan ze Lego, telefoons en autointerieuren maken. Door met de drie

componenten te variëren ontstaan hardere of flexibelere soorten. ABS

kom je in de keuken haast niet tegen. ABS voor Lego is overigens extra

gecontroleerd op monomeren. Mijn broodtrommel is misschien van ABS.

Polyvinylchloride (PVC, ‘vinyl’ ): Een hit. We vinden PVC op de vloer,

kunstleer, in opblaasbaar speelgoed, leidingen, tuinslangen, kozijnen

en laminaat. Het is sterk en laat zich makkelijk verwerken. Het is als

verpakking (blister, folie en fles) min of meer uitgebannen nadat het

gelinkt werd aan uitstoot van dioxines bij verbranding. Slecht

gefundeerd . Werkelijke risico’s kwamen niet in beeld. Vinylchloride

monomeer is geen lievertje. Op stortplaatsen controleert men de

concentraties van deze stof, weet ik van een milieubeurs in Engeland.

Wat meer in het nieuws komt zijn de problemen rond de weekmakers,

ftalaten als DOP (dioctylphtalaat). Zonder weekmaker is PVC veel te

bros en dus wordt het erin gemengd. Het punt is: het kruipt er ook

weer uit. Dat kan zo bont zijn dat plastic een ‘vetlaag’ krijgt zoals

ik onlangs merkte bij een USB-kabel. Oud kunstleer gaat hierom ook

scheuren. Die weekmakers krijgen we zo in ons lichaam,

xeno-oestrogenen. Je hoeft zelf geen geslachtelijke verandering

vrezen. Ons kroost loopt meer risico. Ik ben dus niet dol op PVC in

het algemeen.

Polyetheenterephtalaat (PETP, PET, PETE ): Deze kennen we goed als de

PET fles of blisterverpakking. Het is een sterke kunststof, mooi

helder en goed te recyclen (tot fleece truien). Hoeveel ftalaat er in

het flessenwater kruipt vraag ik me af. Het massale in-vitro

experiment is gaande, aangezien praktisch alle frisdrank in PET wordt

verpakt. Ik ben niet dol op PET voor voedsel.

Polycarbonaat (PC ): Dit is een vrij dure en supersterke plastic voor

helmen, CD’s, lagen in kogelvrij glas en zuigflessen . Daar is nu wat

om te doen: BPA. Bisfenol-A komt vrij uit de plastic, een

xeno-oestrogeen. Polycarbonaat komt nog regelmatig terug als plastic

voor voedsel. M’n keukenmachine heeft een bak van PC en de mooiere

festivalbekers voor wijn en bier hebben het stempel ‘PC’ ook vaak op

de onderkant. PC en voedsel: liever niet.

PTFE (Teflon, polytetrafluoretheen): Dit plastic is glad, reageert

niet (inert) en kan goed tegen hitte. Vandaar dat het aan de

binnenkant van een tostiapparaat zit als anti-aanbaklaag. Daar zie ik

niets mis mee. De temperatuur is goed geregeld. Iets anders is het als

de consument (kijk uit, daar is ie weer) z’n pannetje op het gas

opstookt. Dan kan de anti-aanbaklaag wél tot ontleding komen. In de

koude oorlog deden spionnen soms Teflon in de tabak van een cigaret.

De effecten waren dodelijk, naar verluid. Dus zie hier de grenzen van

PTFE.

Polyester: Als één term verwarrend is, dan is polyester het wel. Onder

polyester worden verschillende plastics geschaard: PET, verfhars,

polyurethaan (PU, sponsjes, matrassenschuim) en het materiaal voor

boten. Dat laatste wordt met styreen en glasvezel in de uiteindelijke

vorm gebracht. Dat doe je wellicht niet dagelijks. Het polyurethaan

schuim is boosdoener bij brand en creëert zeer giftige rook. De

monomeren zijn ook niet gezond. Maar goed, ik zie meer voordeel dan

nadeel.

Rubbers: Natuurlijk rubber vindt je in elastiekjes. Voor autobanden

wordt het met een stoet aan stoffen bewerkt, veelal giftige stoffen

getuige de beroepsziekten. Het rubber in de keuken is anders. M’n

ijsblokjesbakjes zijn van een styreen-etheen/butadieen-styreen rubber.

Hittebestendige cakevormpjes zijn van siliconenrubber gemaakt en

kunnen 230ºC verdragen. Ik kan er geen kwaad in ontdekken al verkies

ik blik.

Thermoharders: Het campingservies is vaak van melamine-formaldehyde .

Het is vrij hard en smelt niet. De samenstelling is me niet bekend.

Deze kunststof leent zich niet voor verhitting. Een andere

thermoharder is Bakeliet, een oude plastic die we kennen van doffe,

zwarte telefoons. Ureum-formaldehyde wordt wel verwerkt als bindmiddel

in alom vertegenwoordigd spaanplaat. Dat monomeer formaldehyde komt er

dan nog langzaam uit en is ongezond, dus goed luchten. Formaldehyde is

de stof van ‘sterk water’, waarin organen in een museum eeuwig goed

blijven.

Folie: De gewone folie is van PE of PP. Bakjes van magnetronmaaltijden

en andere voedingsbakjes zijn afgesloten met een folie die vaak in

lagen is opgebouwd. De bedoeling is om daarmee te voorkomen dat er

stoffen doorheen gaan. Onderschat dat niet. Plastic laat gassen door.

Kijk maar naar een vergeten fles cola: geen prik meer (CO2). De folie

is daarom opgebouwd in laagjes van verschillende plastics. De laag die

contact met voedsel maakt is PE, zo werd me uitgelegd. Niets mis mee

dan. Ik maak me dus geen zorgen om zakken en folie.

Coatings: Blik en aluminium wordt veel gecoat met een laagje plastic.

Daarmee voorkom je corrosie (roest) want voedsel is vaak zuur. Door de

hond of door de kat? Blik wordt inmiddels aangewezen als bron van

Bisfenol-A vanwege de coating. Dit behoeft verdere studie. Ik kom daar

graag later op terug. Misschien in het commentaar.

Wie de smaak te pakken heeft kan nog meer lezen op Wikipedia .

Gebruiksomstandigheden en hergebruik.

Veel mensen hergebruiken plastic. Zo worden porties van de soep of

hachee in een yoghurtbakje of de ijsbak gedaan voor later gebruik.

Oppassen geblazen. Migratie van stoffen uit de plastic naar het

voedsel verloopt makkelijker bij hogere temperaturen. Let bijvoorbeeld

maar op geuren die je ruikt als plastic warm wordt. Die geuren komen

van stoffen. Onschuldig of niet: wie zal het zeggen? Het is dus ook

geen geweldige praktijk om je plastic bierglas te vullen met hete

koffie. Buiten warmte/hitte kunnen sommige stoffen migratie

bevorderen: alcohol, zuur, vet of olie. Een plastic is dus in principe

gemaakt voor omstandigheden die je niet zo maar kan wijzigen.

Herkenning van kunststoffen.

Tegenwoordig is veel kunststof te herkennen aan een recyclingcode .

Hiermee leer je ze herkennen. Daar kan je een spel van maken. Je kunt

er nog verder mee gaan en proefjes doen. Op verzoek wil ik daar wel

wat van uitleggen op voorwaarde dat je me een foto stuurt van het

practicum.

Concluderend:

De verschillen in kunststoffen zijn groot. Hun geschiktheid hangt af

van de toepassing en omstandigheden. We zijn beter in staat hier

keuzen in te maken als we kunststoffen leren (her-)kennen. En er zijn

nog tal van andere materialen die we ook nog hadden: glas, emaille,

keramiek en metaal.

Wederom hoeven we de risico’s niet te overschatten. Wie goed in z’n

vel zit zal niet snel iets overkomen. Dat is een overtuiging waar je

baat bij hebt.
Ok interessant. Polyester in de je jas dus ook niet zo goed. Zit echt overal in.

Wat vinden jullie van het polyurethaan laagje dat in veel hoeslakens verwerkt zit?
 
Ok interessant. Polyester in de je jas dus ook niet zo goed. Zit echt overal in.

Wat vinden jullie van het polyurethaan laagje dat in veel hoeslakens verwerkt zit?
Waarom zou je een PU gelaagd hoeslaken willen kopen ? Ademt niet.

Qua interactie met bijv. kaas en ander vettig en nat voedsel is plastic verpakking vaak echt niet fijn in verband met weekmakers.
Zo snel mogelijk die verpakking er af halen en/of het voedsel zo mogelijk afspoelen en/of je eigen verpakkingsmateriaal meenemen naar de winkel en bijv. kaas vers af laten snijden.

Ik maak me niet druk om microplastics in voeding. Het lichaam schijnt die plasticdeeltjes gewoon weer uit te scheiden heb ik eens gelezen.

Anders is het met kunststof vezels. Daar kun je op langere termijn mechanische longschade van oplopen. Luchtreinigers met HEPA-filter in woon- en slaapkamers helpen daar goed tegen.
 

Forum statistieken

Onderwerpen
4.543
Berichten
546.385
Leden
8.665
Nieuwste lid
Solana
Word vaste donateur van dit forum
Terug
Bovenaan