O.a. Peter Terrynn heeft via fb een actie opgezet om hulpgoederen in te zamelen voor de vluchtelingen in Calais. Zijn verslag:
De emotionele rollercoaster
Ik vroeg me af welk moment me het meest geraakt heeft in dit verhaal.
Misschien toen ik een paar dagen na de start de facebookpagina bekeek en al die reacties las: iemand bracht dit en een ander bood haar huis aan en nog iemand wilde met zijn camionette wel rijden en toen vroeg iemand hoe het met kinderen zat. Iemand verbaasde zich over al die hartelijkheid en vanzelfsprekendheid en ik zei tegen Sarah "mensen zijn lief".
Die vaststelling sloeg bij mezelf in als een bom en ik kreeg dikke tranen in mijn ogen en ik zei het nog eens "mensen zijn lief". Ik was dat precies vergeten, ergens onderweg.
Of mogelijk was het op de parking van Mannekesvere vrijdagmiddag waar dan iederen bij elkaar kwam en er zoveel volk was, mensen die elkaar nog nooit ontmoet hadden maar zo blij dat ze elkaar terugzagen. Zo van die kleine foto's op facebook waar je dan nooit echt naar kijkt omdat je meer de zin leest die ernaast staat. En dan zegt er iemand "Dag, ik ben die en die" en dan ben je enorm blij en pak je die mens stevig vast en wordt er gekust en geknuffeld en dat soort melige dingen. Alsof je elkaar na tien jaar terugvindt.
En dan was ik ambetant omdat ik iets moest zeggen en niet gewoon kon zeggen "zeg jij het maar".
En toen ik dan zei "we hebben vlaggekes gemaakt" en ik zag dat iedereen blij was en dat we dat gewoon eens gingen doen dit weekend, was ook zoiets van "het is gewoon waar, wij kunnen dat echt doen."
Of vrijdagavond, toen de journaliste vroeg "was het zoals je verwacht had?" en ik zei "het was zoals ik gevreesd had". Maar ik voelde hoe ze mijn emoties zocht om die dan als zoete broodjes te gaan verkopen en dus hield ik ze in.
Er waren zoveel emotionele momenten deze twee dagen en drie weken dat het moeilijk bepalen is welk moment er bovenuit steekt.
Maar ik denk toch dat het vanavond was toen we in de IndustrieZone van Calais stonden, in die troosteloze omgeving die tot niets anders dient dan geld verdienen, waar zelfs wat van de natuur rest, droevig oogt, met die zwaar beladen, donkergrijze wolken die laag hangen boven je kop, tussen betonnen hangars en snelwegen en levenloze trucks die niets ontziend voorbij razen.
Daar stonden we dan, aan de kant van de weg, uitgeput en wat futloos toen een auto met twee Britse vrouwen stopte. Vanwaar wij kwamen, wilden ze weten. Zij van Engeland aangezien ze Brits waren. En ze hadden hun auto vol goederen voor de vluchtelingen maar wisten niet goed hoe dat te doen. En of wij ook goederen hadden gebracht en hoe het bij ons was gegaan. "Moeilijk" moesten we erkennen. Soms beter, soms zelfs gemoedelijk. Maar niet gemakkelijk.
En wat te doen dan? En toen kwamen er mannen uit Eritrea op de wagen toegestapt, en uit Soedan, en uit Afghanistan. En we suggereerden om de koffer open te doen en we vroegen aan de mannen om een soort lijn te vormen en geduld te hebben. En "yes," zeiden ze, "line." En dus deden ze dat. En als een verkoopster op de markt nam de vrouw een broek uit een zak. "Jeans," zei ze en ook "large". En toen "small" en "shoes, size 42."
En toen vroeg Salim een zak en iemand anders wilde meehelpen en ze kwamen te dicht om comfortabel te zijn. "Private space" is in andere culturen geen anderhalve meter. En toen zei nog iemand "please, move back, a line, please." En daar waren ze het allemaal over eens. Theoretisch althans. Als concept.
Broeken werden bekeken, een oude man in t-shirt, zomerbroek en versleten pantoffels zei dat hij het koud had, dus zochten we naar een gepaste jas, een wame broek. Maar ik moest ook zeggen "sorry, no more shoes. Next time."
En hij bedankte vriendelijk daarvoor en kleedde zich om.
En een jongetje van een jaar of twaalf paste de ene na de andere broek en was zo blij toen hij er een over zijn short kon trekken dat hij in zichzelf danste. En ik zei "nice" en stak mijn duim op en hij lachte zijn witte tanden bloot en riep hard van YES!
En toen ze alles bekeken hadden, hun gading gevonden en de overschotten opnieuw in de zakken propten, viel me een rij zakjes op. Ik vroeg me af of die mee moesten maar er zat eten in, suiker, olijfolie, een boek hier en daar. Bruikbare en daar kostbare dingen. Het waren hun zakjes die ze onbeheerd achterlieten. En waar de hele tijd niemand anders aankwam. Respect stond daar zichtbaar aan de kant.
En toen was de auto leeg ("finished" en de schouders ophalen) en ging iedereen weg, de Britten reden opgelucht verder, het was soepel verlopen. Niet onaangenaam zelfs.
Vier man bleef nog even staan, iemand wandelde lezend in een kinderboek voorbij. Want als je leest heb je geen kou of honger.
Er lag nog een handdoek in de goot en er stond nog een doos met kleurpotloden. Daaruit nam een man een verloren gelopen blauwe ballon en blies hem op en nam uit de doos een stift, gaf hem dan aan Sarah met de vraag er iets op te schrijven. Onze twee namen bijvoorbeeld en zo hadden we ineens onszelf voorgesteld. En zij dus ook: Ahmed, Hamza, Hafid.
En we schudden elkaar de hand en ik wenste hen een voorspoedige reis naar Engeland en daar moesten we om lachen. En we moesten ook de doos meenemen "for somebody else." We lachten en we wuifden.
En toen stonden we daar alleen. Het was koud en desolaat en ik nam Sarah in mijn armen en toen moesten we dan maar eventjes huilen.
Want dat moet ook gebeuren. It's a dirty job but somebody has to do it.