Bijbeltekst Mattheüs 21,10-13:
Toen hij Jeruzalem binnenging, raakte de hele stad in rep en roer. 'Wie is die man?' wilde men weten. Uit de menigte werd geantwoord: 'Dat is Jezus, de profeet uit Mazareth in Galilea.' Jezus ging de tempel binnen, hij joeg iedereen weg die daar iets kocht of verkocht, gooide de tafel van de geldwisselaars en de stoelen van de duivenverkopers omver en riep hen toe: 'Er staat geschreven: "Mijn huis moet een huis van gebed zijn," maar jullie maken er een rovershol van!'
----
Mijn vader zegt verder:
Drie evangeliën beschrijven eigenlijk maar een jaar uit leven van Jezus. In dat jaar maakt hij een reis door het joodse land (met ook gedeelten daarbuiten) naar de hoofdstad Jeruzalem. Daar staat de joodse tempel en daar gaat hij naar toe. Het is ook een spannende reis: hoe zal hij daar ontvangen worden? Op de eerste dag in de tempel jaagt de commercie eruit. Geldwisselkantoor namen courant (Romeins) geld in voor 'tempelgeld' met een behoorlijke winst. Met dat tempeliers konden pelgrims dan offerduiven kopen. De officials van de tempel meenden dat die verontreinigd werd door 'heidens' geld, Jezus laat met zijn profetische actie zien dat hij meent dat de tempel verontreinigd werd door de profijtelijke handel in offers.
De evangeliën Marcus (ong 70 nC), Mattheus en Lucas (tussen 80 en 90 nC) beschrijven dit alles drie. Het vierde evangelie, Johannes laat Jezus drie jaar over zijn reis doen en beschrijft dit niet aan het eind, maar begin van zijn reis (hfdst 2).
Het is niet zo dat de Romeinen mensen als slaven beschouwen, in tegendeel. Slavernij kwam in de hele oude wereld voor - als er een conflict over slavernij was betrof dat de vraag of volksgenoten elkaar ook tot slaaf konden maken. Dat kon niet in Israël en het Romeinse burgerrecht stond ook niet toe dat een Romeins burger slaaf werd. Dit is overigens een zaak met veel kanten en nuances. Hoofdlijn: het Romeinse burgerrecht bood bescherming aan Romeinse burgers (meer dan in omringende culturen) en het joodse recht verhinderde dat volksgenoten tot slaaf van elkaar werden en ook dat een persoonlijke schuld afbetaald kon worden met de verkoop van de schuldenaar als slaaf. Wat wel revolutionair is dat de - zeg maar theoloog-filosoof - Paulus ( Galaten 3 vers zoveel) het onderscheid tussen slaaf en vrije opheft "in Christus ". Paulus - die Jezus nooit ontmoet heeft - schrijft brieven aan geloofsgemeenschappen. Deze brieven zijn ouder dan de evangeliën (grofweg rond t jaar 50).
Jezus verzet zich niet zozeer tegen de Romeinse bezetter - hij heeft er ook niet zoveel mee; zijn focus is gewoon een andere: mensen tot hun recht laten komen. Tot op zekere hoogte ontziet hij juist de Romeinse overheid, bijvoorbeeld in de reactie naar de stadhouder Pontius Pilatus in het proces tegen hem ( en wel meer).
Het is ook niet juist dat de Romeinen mensen als producten zagen. Het is wel zo dat in de hele oude wereld mensen van een ander cultuur als barbaren ("baarddragers") werden gezien. Betrouwbare informatie vind je op de websites van Jona Lendering. Echt een aanrader.