Bastiaan,
Ik moet je teleurstellen, want darwinisme is net zo goed pseudo-wetenschap. Kennelijk heb je
dit nog niet gelezen. Ik zal specifiek het gedeelte over Darwin eruit lichten:
Quote:
Charles Darwin. Hij reist de hele wereld rond om de natuur te bestuderen en wat is zijn eindconclusie? Alles draait om competitie, concurrentie, strijd, conflict, 'recht van de sterkste', elk organisme is zelfzuchtig en roofzuchtig, niets heeft zin, alles is toeval, we zijn allemaal toevallige toeristen hier op deze aardbol zonder enig doel of zingeving, het is eten of gegeten worden. Een beter voorbeeld van kennis zonder wijsheid kan ik niet bedenken, dit is op hol geslagen mannelijk denken! Hoe ziek dit werkelijk is blijkt wel uit deze woorden van Darwin zelf die een heel ander licht op deze 'wetenschappelijke held' doen schijnen:
Op een bepaald moment in de toekomst, dat niet zo ver meer van ons verwijderd is wanneer we dit in eeuwen afmeten, zullen de beschaafde menselijke rassen vrijwel zeker de onbeschaafde rassen over de hele wereld vernietigen en vervangen.
The Descent of Man [De menselijke afkomst]
Heb je nu nog zoveel respect voor de man die ons de evolutietheorie gaf? Het darwiniaanse denken gaf ons weer Pasteur, die ons ook wijsmaakte dat ziekte botte pech is en puur toeval. Sinds die tijd vertellen doktoren ons met zoveel woorden: "Het spijt me, meneer/mevrouw, maar u lijdt aan een ernstig geval van botte pech en toeval, veroorzaakt door een gebrek aan medicatie". Wie is hier nu ziek, de dokter of de patient?
Er is wel degelijk sprake van wat ‘Intelligent Design’ (Intelligent Ontwerp) wordt genoemd. Het beste bewijs is wel dat er geen zogeheten ‘missing links’ (ontbrekende schakels) bestaan in de fossielen die gevonden zijn en worden. Telkens weer blijken er ineens volledig ontwikkelde soorten te zijn. Darwin vertelde een halve waarheid toen hij uitging van het feit dat soorten moeten evolueren om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden, zoals bijvoorbeeld klimaatveranderingen. Deze aanpassing is plotseling, spontaan en volledig, er is geen langzame evolutie op basis van toeval en het recht van de sterkste. Bovendien getuigt de aanpassing van de soorten van een dermate grote perfectie en intelligentie dat we wel moeten concluderen dat er zoiets als een intelligent ontwerp bestaat.
Neem het DNA van soorten, zoals het menselijk DNA. Volgens de darwinistische evolutietheorie zoals ons deze op school wordt geleerd, stammen we af van de apen. Er is echter opnieuw één probleem met deze theorie: er is geen tussenvorm gevonden, een aapmens. De mummie die ‘Lucy’ werd genoemd bleek nep te zijn, een samenraapsel van botten die op diverse plekken zijn gevonden, inclusief niet-menselijke botten. Dit geeft aan hoe ver wetenschappers bereid zijn te gaan om toch maar vooral bestaande aannames bevestigd te zien.
Bovendien is de onderliggende boodschap dat we eigenlijk niets meer zijn dan ontwikkelde apen. Vaak wordt het argument van stal gehaald dat meer dan 98 procent van het DNA van een chimpansee overeenkomt met dat van menselijk DNA om aan te tonen dat we van apen afstammen. Het lijkt allemaal zo logisch, want apen lijken in zoveel opzichten op mensen, nietwaar? Als je echter het DNA-materiaal gaat bekijken van bijvoorbeeld schimmels, varkens, muizen en zelfs komkommers vind je ook verdacht veel overeenkomsten met mensen en daar lijken we toch echt niet op.
En als we dat getal van 98 procent van stal halen, hoe verklaart men dan dat ons bloed ook voor 98 procent overeenkomt met zeewater? Of dat chlorofyl (bladgroen) voor 98 procent identiek is aan hemoglobine, het eiwit in rode bloedcellen dat verantwoordelijk is voor zuurstoftransport naar de cellen? Kennelijk hebben we ook verwantschap met de zee en met planten.
Dus waar komen wij nou vandaan: apen, de zee of planten? En hoe kan het dan plantaardige en dierlijke voeding en kruiden ons al die eeuwen lang in goede gezondheid hebben gehouden? Omdat deze overeenkomsten vertonen met ons DNA wellicht? Dit verklaart meteen ook waarom veel nieuwe chemische verbindingen die we de afgelopen 100 jaar hebben gecreëerd, waaronder stoffen die in onze voeding en medicijnen zitten, het tegenovergestelde doen. Deze zitten niet in ons DNA en gaan er dus als regelrechte stoorzenders tegenin.
De huidige theorieën kloppen niet, we moeten tot een hele andere conclusie komen: er is een soort basiscode of basistaal waarin alle levensvormen geschreven zijn, waarbij minimale variaties kunnen leiden tot een geheel andere soort. Dit fenomeen wordt ‘epigenetisch’ genoemd, wat zoiets als ‘buitengenetisch’ of ‘bovengenetisch’ betekent. Er is dus iets wat de genen overstijgt.
Alles wijst op het ontstaan van volledige, onafhankelijk van elkaar ontwikkelde soorten en dus geen natuurlijke overgangen van de ene soort naar de andere. Alleen binnen een bepaalde soort zijn er evolutionaire overgangsvormen mogelijk, maar nooit van de ene soort (aap) naar de andere (mens). Dat zou ook helemaal in tegenspraak zijn met het recht van de sterkste waar Darwin vanuit ging, want juist zo’n tussenvorm zou extreem zwak en kwetsbaar zijn omdat deze nog niet volledig ontwikkeld is en dus allesbehalve het recht van de sterkste kan hebben.
Ons wordt verteld dat nadat de mammoet uitstierf we er de olifant voor terug hebben gekregen. Het ontwerp ‘olifant’ had immers meer overlevingskansen. Zo ook met de sabeltandtijger, die plaats heeft moeten maken voor de gewone tijger. We hebben ook allang geen dinosaurussen meer maar wel bijvoorbeeld veel kleinere hagedissen. Al deze illustere voorgangers zijn er niet meer en we hebben alleen nog maar nieuwe, verbeterde soorten. Als de mens een verbetering zou zijn op het ontwerp dat ‘aap’ heet, waarom zijn er dan nog steeds apen?
En waarom zien een zeepaard en een paard op het land er soortgelijk uit? Of een zeespin en een gewone spin. Waarom is brandnetelgif min of meer hetzelfde als bijengif, terwijl brandnetels en bijen in de verste verte niet op elkaar lijken? Wat te denken van de volgende voorbeelden die Piet Vroon aanhaalt in
Tranen van de krokodil?
Quote:
Het patroon van bliksem in de lucht is gelijkvormig aan het spoor dat een scheut bessensap in een kom yoghurt trekt; de route van water door een koffiefilter is nauwelijks te onderscheiden van het uit elkaar kringelen van tabaksrook; de manier waarop zink zich afzet op een elektrode lijkt sterk op de vorm van een luchtbel in glycerine, enz.
Is het niet veel logischer dat er een scheppende levensintelligentie aan het werk is die ‘schrijft’ met een en dezelfde taal in plaats van een ontwikkeling van soorten door toeval en concurrentie? Dit soort denkfouten komt voort uit een primitieve ‘wetenschap’ die gebaseerd is op rechtlijnig denken en niet uitgaat van de bezieling en intelligentie van het leven.
En dat we te maken hebben met een intelligente scheppingskracht wordt pas echt duidelijk als we buiten onze aarde gaan kijken. Vraag jezelf eens af hoe het kan dat de afstand van onze planeet ten opzichte van de zon precies goed is om het leven van al die uiteenlopende organismes op de aarde te ondersteunen. Of hoe het kan dat de afmeting van de zon en de maan exact hetzelfde zijn, te zien als ze elkaar bedekken bij een volledige zons- of maansverduistering. Toeval? Recht van de sterkste? Ik wist niet dat planeten ook al met elkaar concurreerden. Kennelijk eindigde de strijd tussen de zon en maan in een gelijkspel.
Ook wij bezitten bezielde, intelligentie en scheppende krachten. Had de wereld maar geluisterd naar de Fransman Jean Baptiste de Lamarck die nog vóór Darwin met zijn eigen evolutietheorie kwam. Het grote verschil met Darwin is dat Lamarck van mening was dat het de omgeving is die verantwoordelijk is voor veranderingen in de cellen en dat deze ook erfelijk kunnen zijn. Dit betekent dat je weliswaar erfelijk belast kan zijn maar tegelijkertijd controle kunt uitoefenen op je genen door je omgeving positief te beïnvloeden met gebruikmaking van de juiste voeding en gedachten. Lamarcks ideeën werden zonder meer aan de kant gezet en hij stierf straatarm.
Mike