Ja, ik voel mij Nederlander omdat ik hou van onze taal en traditie. Om de vorm van het land met z'n provinciën, de half ingepolderde hap eruit en de staart eraan. Om de rivieren erdoorheen, de waddeneilanden: hoopjes zand waar mensen wonen, schapen grazen en cranberry's groeien en dan ook de buurtorens en de vuurtorenwachter: de heer B. Visscher. Win Kan en Herman Finkers, Verbredende asfaltwegen om alle drukte te vervoeren van a naar b, in de file elke dag, maar 's zondags niet. Hollandse luchten door Hollandse meesters geschilderd, je kan het ruiken. Trots kunnen we er op zijn, maar ook weer niet: een stinkend en rottend gezwel in 's Gravenhage dat alles verkwanseld voor het gewin, gewin van de slaafsheid aan grotere landen die Balkenendes en Ruttes over hun bolletje aaien: zachtjes, want ze zijn zo kwetsbaar, zo zonder ruggengraat. Of Wouter Bos die net als Wim Kok z'n principes verraadt en in een weekeind ons geld naar z'n vriendjes schuift om een bank te redden, kan zomaar alsof er geen parlement bestaat. En wie opstaat tegen dit verraad eindigt spoedig met een mes in de borst of kogels van verschillende kalibers in de schedel. Er is een paljas die één keer per jaar een verhaaltje voorleest wat over van alles gaat, behalve waar het over zou moeten gaan. Ach, gestampte muisjes hebben ook een kroon.