@ Klavertje4
De soep wordt zo dik als dat je hem vult met vlees en groente. Je kunt ook een bouillon van botten trekken en desnoods daarna nog zeven. Dan heb je een vrij heldere en dunne bouillon. Alleen na het afkoelen wordt de bouillon dik door de gelatine, maar boven de 25 graden is de gelatine weer vloeibaar en is het gewoon een heldere soep. Dus het vlees en de groente maken de soep dik. Het is wel belangrijk om het schuim af te scheppen aan het begin als de soep gaat koken. Doe je dit niet, dan zinkt het schuim op een gegeven moment weer en vermengt het zich met de soep, waardoor die donker en troebel van aanblik wordt.
Maar waar krijg je dan een afkeer van, het aanblik op de koude gestolde soep of de warme soep? En wat is er dan mis met de kleur? Hou je ook niet van erwtensoep, linzensoep of gebonden champignonsoep bijvoorbeeld?
@ Rateltje
Ik heb de ossenstaart in 11 stukjes gekocht en die in een pan met water en een scheutje appelazijn gedaan. Ik heb er ook een schijf schenkel bij gedaan. Dit heb ik een nacht laten staan. De volgende ochtend aan de kook gebracht en het schuim afgeschept. Dit heb ik de hele dag op een laag pitje zachtjes laten koken. Toen de stukken staart eruit gehaald en even af laten koelen. Al het vlees en vet is dan helemaal week geworden en zit dan los aan het bot. Met je vingers kan je alles los plukken. Dit kan je terug in de bouillon doen. Daarna heb ik Keltisch zeezout, 3 laurierbladeren en groenten (wortel, ui, kool, champignons) in de soep gedaan en hem nog een uurtje of zo op laten staan. Toen ik van de soep gegeten had, heb ik hem buiten in de kou gezet. Het is ook wel belangrijk om de soep als die klaar is zo snel mogelijk af te laten koelen. In de zomer zet ik zo'n pan in een teil met water en bevroren koelelementen.