Dankjewel Liesje. Jij zegt dat ik het goed kan verwoorden. Terwijl mijn probleem juist is om een bepaalde vertaalslag te maken van hoe ik me voel. Ik moet soms dagen nadenken over wat ik voel in sommige situaties.
Eerlijk gezegd weet ik helemaal diep van binnen niet meer wat goed is voor mij. Eigenlijk denk ik dat ik alles behoorlijk zat begin te worden. Alles voelt inmiddels als moeten. Ruim alleen maar shit op welke ik geërfd heb nog van me relatie en werkgever. Het terugbetalen van een uitkering naar UWV die ik onterecht kreeg omdat mijn werkgever me ziek uit dienst meldde ondanks vast contract. Financiële shit zooi die ik van me ex heb over gehouden. Dit gaat inmiddels al 3 jaar zo. Alles voelt momenteel gewoon negatief. Continue heb ik al me krachten en creativiteit nodig om dit op te lossen. Het gaat alleen maar naar negatieve dingen en voor mezelf is niks of nauwelijks over. Het resulteert naast me werk in keihard ernaast werken. Het hele land door om extra geld te verdienen om al die rotzooi te betalen. Alles bij de gemeente droppen kan ik ook niet. De dingen die ik wil doen en aan wil werken komen nauwelijks maar voren. En de capaciteiten waar ik over beschik zijn nodig in verkeerde dingen. Dit kwam eigenlijk ook uit die competentietest en het stoort mezelf mateloos. Ik zal de tetst hieronder neer zetten. Ik denk dat ik gewoon bekaf ben terwijl ik door moet gaan. Voor wat betreft mijn moeder en gelijkenis. Komt ook terug in die tetst. Ik weet niet wat ze mankeert.
Ze heeft dit al haar hele leven weet ik van me tante en ook van de familie van me vader. Ze is stront eigenwijs om het te laten onderzoeken en vind zelf niks mis. Wat ik elk geval met haar gemeen heb is de verkeerde keuze voor partners. De eigenwijsheid ook denk ik. Volhardend zijn. Wellicht komt dit door haar jeugd die ik ook niet al te best was net als de mijne en voelt het dat deze dingen een mens nog enigzins overeind houden. of ik ben te perfectionistisch. Kan ook nog.
Het is niet nodig om een ander nummer te nemen. Ze heeft een oude telefoon en wil niet anders. Ze weet niet hoe een smartphone werkt en al die dingen als watsapp weet ze niet eens wat dat is. Ik kan haar blokkeren en dan zal ze het nog niet snappen. Het is nu wel stil nadat ik me uitgesproken heb. Of dit doorgegeven is weet ik niet. Het kan. Mijn tante is nog wel de dupe helaas.
Ik heb die test hieronder geplakt. Ik mag hem wel opnieuw doen. Of er dan wat anders uit komt weet ik niet. Ik had me kop er in elk geval niet bij.
Opmerken
Signalen vanuit personen, organisatie en samenleving opvangen en gebruiken. Voorbeeldvragen zijn: "Merkt het snel als er iets aan de hand is met een ander" en "Weet goed wat er in de omgeving allemaal gebeurt". Ten opzichte van de normgroep scoor je boven gemiddeld op deze competentie.
Mensen met een lage score zullen vaak verrast worden door wat er bij andere mensen of in de omgeving gebeurt, omdat ze het niet zien aankomen. Ook zullen ze wel eens onattent of onoplettend genoemd worden. Mensen met een hoge score zullen alert kunnen reageren, omdat ze in een vroeg stadium merken dat er iets gebeurt of voelen aankomen wat er gaat gebeuren. Soms kan een nadeel zijn dat ze snel afgeleid zijn.
Deze competentie komt goed van pas bij werkzaamheden waarbij je kleine veranderingen moet kunnen opmerken. Bijvoorbeeld dat iemands stemming verandert, dat het kouder wordt of dat een meter op een regelpaneel oploopt. Bijvoorbeeld in functies als relatietherapeut, bodyguard, procesoperator of trendwatcher. De ontwikkelbaarheid van deze competentie is over het algemeen gemiddeld.
Ontwikkeltips:
richt je aandacht af en toe bewust op de non-verbale signalen die mensen geven
stel je op de hoogte (via tv, internet, kranten et cetera) van wat er in de omgeving gebeurt en stel daar vragen over aan betrokkenen
wees niet te geconcentreerd, onderbreek je werk regelmatig even
Initiatief nemen
Uit zichzelf handelen; kansen gebruiken; iets ondernemen, ook als dit risico met zich meebrengt. Voorbeeldvragen zijn: "Neemt vaak het initiatief" en "Durft als eerste een probleem aan de orde te stellen". Ten opzichte van de normgroep scoor je hoog op deze competentie.
Mensen met een lage score zullen vaak wat afwachtend zijn en daardoor anderen voor laten gaan of kansen missen. Mensen met een hoge score zullen zelf in actie komen, zonder de aansporing of het voorbeeld van een ander nodig te hebben. Soms kan een nadeel zijn dat men te snel is, te veel risico neemt of dat men anderen te weinig aan bod laat komen.
Deze competentie komt goed van pas bij werkzaamheden waarbij eigen initiatief belangrijk is om kansen te benutten en resultaat te behalen. Bijvoorbeeld in functies als ondernemer, verkoper of activiteitenbegeleider. De ontwikkelbaarheid van deze competentie is over het algemeen laag.
Ontwikkeltips:
vraag je regelmatig af of het werk beter of leuker kan, zo ja, neem stappen bedenk je dat geslaagde initiatieven veel waardering opleveren
Analyseren
Complexe informatie begrijpen; verbanden leggen; conclusies trekken. Voorbeeldvragen zijn: "Begrijpt bij een moeilijk probleem snel wat de kern is" en "Weet uit verwarde informatie scherpe conclusies te trekken". Ten opzichte van de normgroep scoor je hoog op deze competentie.
Mensen met een lage score zullen wel eens in de war raken als ze met ingewikkelde problemen of verhalen geconfronteerd worden: waar gaat het eigenlijk om? Waarom vertellen ze me dit? Wat heeft het met elkaar te maken? Mensen met een hoge score zullen in staat zijn om verbanden te leggen en conclusies te trekken, ook als de situatie en de informatie warrig zijn. Zij kunnen een ingewikkeld probleem opdelen, zodat het oplosbaar wordt. Nadeel kan zijn dat men soms te veel met het verstand en te weinig met gevoel of actie werkt.
Deze competentie komt goed van pas bij werkzaamheden waarbij veel complexe informatie verwerkt en begrepen moet worden. Bijvoorbeeld in functies als onderzoeker, rechercheur bij de politie of systeemontwerper. De ontwikkelbaarheid van deze competentie is over het algemeen laag.
Ontwikkeltips:
stel je zelf vragen over de materie
maak onderscheid tussen feiten en meningen
maak er een gewoonte van om tussentijdse conclusies te trekken op deelonderwerpen en deze te checken, stel eindconclusies uit
vraag je zelf achteraf af waar de fout of blinde vlek gezeten heeft
Beslissen
Tot een afweging en besluit komen. Voorbeeldvragen zijn: "Weet in complexe situaties de juiste beslissing te nemen" en "Is bij het nemen van beslissingen zorgvuldig en toch doortastend". Ten opzichte van de normgroep scoor je net onder gemiddeld op deze competentie.
Mensen met een lage score zullen moeite hebben om ingewikkelde afwegingen te maken en tot een keuze te komen. Zij zullen wel eens lang blijven twijfelen en uiteindelijk een beslissing nemen waar ze naderhand spijt van hebben. Mensen met een hoge score zullen bij het nemen van beslissingen zorgvuldig en toch doortastend zijn. Zij gebruiken de beschikbare informatie op een evenwichtige manier. Soms zullen zij misschien te veel de verantwoordelijkheid krijgen of nemen.
Deze competentie komt goed van pas bij werkzaamheden waarbij belangrijke en ingewikkelde beslissingen genomen moeten worden. Bijvoorbeeld in werk als rechter, bestuurder of interim- manager. De ontwikkelbaarheid van deze competentie is over het algemeen hoog.
Ontwikkeltips:
gebruik zowel je verstand als je gevoel maar pas op voor irrationele argumenten zoek een advocaat van de duivel die argumenten kritisch bevraagt
evalueer je beslissingen
Creëren
Met nieuwe ideeën, benaderingen of oplossingen komen. Voorbeeldvragen zijn: "Komt vaak met nieuwe ideeën" en "Wordt door anderen gezien als creatief".Ten opzichte van de normgroep scoor je boven gemiddeld op deze competentie.
Mensen met een lage score zullen het moeilijk vinden om iets nieuws te bedenken. Zij zitten dan vast in een denkpatroon, waardoor ze alleen maar op al bekende oplossingen of ideeën komen. Mensen met een hoge score zullen door anderen gezien worden als creatief, geestig of origineel. Zij hebben ideeën waar anderen niet gauw opkomen. Soms kan een nadeel zijn dat zij niet gauw tevreden zijn met het bekende. Soms werken zij ideeën te weinig uit, zodat er uiteindelijk niets mee gebeurt.
Deze competentie komt goed van pas bij werkzaamheden waarbij het belangrijk is om met nieuwe ideeën, benaderingen of oplossingen te komen. Bijvoorbeeld in functies als reclameontwerper, industrieel vormgever of binnenhuisarchitect. De ontwikkelbaarheid van deze competentie is over het algemeen laag.
Ontwikkeltips:
los af en toe eens leuke puzzels of raadsels op
gebruik je verbeelding om je een voorstelling te maken van heel andere mogelijkheden of werelden
ontwikkel belangstelling voor een of meerdere vormen van kunst
vraag aan creatievelingen hoe zij aan hun ideeën komen
Plannen en organiseren
Activiteiten, middelen en mensen uitzetten in de tijd om een doel te realiseren. Voorbeeldvragen zijn: "Kan goed inschatten wat er nodig is om een plan uit te voeren" en "Maakt plannen en begrotingen die kloppen". Ten opzichte van de normgroep scoor je onder gemiddeld op deze competentie.
Mensen met een lage score zullen het moeilijk vinden om voor zich te zien wat er allemaal moet zijn en gebeuren om een doel te bereiken. Zij schatten bijvoorbeeld verkeerd in hoe lang een klus zal duren, wie 't het best kan doen en wat het zal kosten. Mensen met een hoge score zullen plannen maken die ook echt gerealiseerd kunnen worden. Zij kunnen goed vooruit denken en zetten zichzelf, andere mensen en middelen op een e?ciënte manier in. Soms zullen zij er moeite mee hebben als iets onvoorziens het plan in duigen gooit.
Deze competentie komt goed van pas bij werkzaamheden waarbij de inspanningen van mensen en middelen gecoördineerd moeten worden om doelen te bereiken. Bijvoorbeeld in werk als organisator van congressen of evenementen of als verkeersleider. De ontwikkelbaarheid van deze competentie is over het algemeen hoog.
Ontwikkeltips:
ruim tijd in om vooruit te denken en plannen met anderen te bespreken let op de meetbaarheid van doelen
anticipeer op tegenvallers en kritische momenten
leg afspraken duidelijk vast
houd in de gaten hoe de uitvoering verloopt, evalueer planningen achteraf goed en leer daarvan
Volhouden
Doorzetten, ook bij tegenslag. Voorbeeldvragen zijn: "Houdt vol, ook als het tegenzit" en "Is in staat klussen te doen waar lang en hard voor gewerkt moet worden". Ten opzichte van de normgroep scoor je net boven gemiddeld op deze competentie.
Mensen met een lage score zullen de neiging hebben om op te geven als een klus tegenvalt of als resultaat uitblijft. Zij zijn makkelijk ontmoedigd door anderen die sceptisch zijn of door obstakels. Mensen met een hoge score zullen doorzetten, ook als er tegenvallers zijn, als anderen zeggen: "geef het toch op" of als het moeilijker is of langer duurt dan verwacht. Een nadeel van volhouden kan soms zijn dat men zich vastbijt in een doel dat niet meer te realiseren is, met hevige teleurstelling tot gevolg.
Deze competentie komt goed van pas bij werkzaamheden waarbij tegenslag moet worden overwonnen of het lang duurt om resultaat te boeken. Bijvoorbeeld in werk als professioneel wielrenner of als maatschappelijk werker in een verslavingskliniek. De ontwikkelbaarheid van deze competentie is over het algemeen gemiddeld.
Ontwikkeltips:
doe werkzaamheden waarvoor je echt gemotiveerd bent (volhouden is dan veel makkelijker) vermijd mensen die ontmoedigen, zoek liever mensen op die aanmoedigen
houd het einddoel en het bereiken ervan voor ogen
Flexibel reageren
Iets anders doen dan je gewend bent of van plan was, als de situatie dat vraagt. Voorbeeldvragen zijn: "Weet zich goed aan te passen als de omstandigheden zich wijzigen" en "Reageert soepel op verrassingen, zowel aangename als onaangename". Ten opzichte van de normgroep scoor je laag op deze competentie.
Mensen met een lage score zullen makkelijk in de war raken als de vertrouwde gang van zaken verstoord wordt. Zij vinden het vaak moeilijk om in nieuwe situaties te functioneren of zich aan te passen aan ongewone omstandigheden of mensen die "anders" zijn. Mensen met een hoge score zullen soepel reageren op verrassingen, zowel aangename als onaangename. Zij passen hun plannen of manier van doen makkelijk aan als de omstandigheden wijzigen. Soms laten zij hun doelen iets te makkelijk schieten.
Deze competentie komt goed van pas bij werkzaamheden waarbij je vaak met nieuwe of onverwachte situaties geconfronteerd wordt en moet improviseren. Bijvoorbeeld in functies als reisbegeleider, stand-up comedian of eerste hulp arts. De ontwikkelbaarheid van deze competentie is over het algemeen laag.
Ontwikkeltips:
breng afwisseling aan in je dagelijkse gewoontes
brainstorm met anderen zonder de ideeën van elkaar te bekritiseren
vraag jezelf af wat je zou doen als je een heel andere persoon was (elders geboren, andere ouders et cetera)
relativeer je eigen doelen en aanpak
Functioneren onder spanning
E?ectief zijn in situaties waarin druk bestaat, bijvoorbeeld tijdsdruk, risico, emoties. Voorbeeldvragen zijn: "Houdt in chaotische situaties de controle over zichzelf" en "Blijft rustig bij confrontaties met agressieve mensen". Ten opzichte van de normgroep scoor je net onder gemiddeld op deze competentie.
Mensen met een lage score zullen moeite hebben om in chaotische omstandigheden het hoofd koel te houden. Zij zullen onder hoge druk soms niet weten wat ze moeten doen of kunnen in paniek raken. Mensen met een hoge score zullen in spannende situaties rustig en effectief blijven, bijvoorbeeld optreden in een noodsituatie. Nadeel kan zijn dat men spanning nodig heeft om zich prettig te voelen, met andere woorden er moeite mee heeft als er "niets" gebeurt.
Deze competentie komt goed van pas bij werkzaamheden waarbij je onder druk staat, bijvoorbeeld dat er veel moet gebeuren in heel korte tijd, dat er belangrijke dingen mis kunnen gaan of dat er veel emoties zijn. Bijvoorbeeld in werk als politieagent, straaljagerpiloot of scheidsrechter in het profvoetbal. De ontwikkelbaarheid van deze competentie is over het algemeen laag.
Ontwikkeltips:
maak gebruik van ontspanningstechnieken (bijvoorbeeld yoga, sommige zelfverdedigingsporten)
stel duidelijke grenzen met betrekking tot verantwoordelijkheden en taakbelasting
Mondeling communiceren
In mondeling contact anderen begrijpen en begrepen worden. Voorbeeldvragen zijn: "Voelt goed aan wat een ander bedoelt" en "Spreekt duidelijk, zodat iedereen het verstaat". Ten opzichte van de normgroep scoor je onder gemiddeld op deze competentie.
Mensen met een lage score zullen vaak moeite hebben om precies te begrijpen wat anderen willen zeggen of om zelf duidelijk uit te drukken wat men bedoelt. Bijvoorbeeld moeite hebben om de juiste woorden te vinden of onduidelijk of hakkelend praten. Mensen met een hoge score zullen goed kunnen luisteren, goed kunnen aanvoelen wat anderen bedoelen en er goed voor kunnen zorgen dat anderen hen goed begrijpen.
Deze competentie komt goed van pas bij werkzaamheden waarbij gepraat wordt met andere mensen. Bijvoorbeeld in werk als advocaat, interviewer of psychotherapeut. De ontwikkelbaarheid van deze competentie is over het algemeen gemiddeld.
Ontwikkeltips:
leer open vragen te stellen, dóór te vragen en te luisteren
probeer 'in het hoofd van de ander te kruipen', de dingen met zijn of haar ogen te zien doe iets met de non-verbale signalen die je opvangt
maak een gespreksverslag en laat de ander dit checken
Schriftelijk communiceren
In schriftelijk contact anderen begrijpen en begrepen worden. Voorbeeldvragen zijn: "Kan goed schriftelijk communiceren, ook met mensen die heel anders zijn" en "Weet zo te schrijven, dat anderen het graag lezen". Ten opzichte van de normgroep scoor je laag op deze competentie.
Mensen met een lage score zullen vaak moeite hebben om precies te begrijpen wat anderen met hun geschreven taal willen zeggen of om zelf schriftelijk duidelijk uit te drukken wat men bedoelt. Bijvoorbeeld moeite hebben om de juiste woorden te vinden of veel schrijffouten maken. Mensen met een hoge score zullen goed kunnen lezen en goed kunnen aanvoelen wat anderen bedoelen. Zij kunnen op zo een manier schrijven dat anderen het graag lezen en goed begrijpen.
Deze competentie komt goed van pas bij werkzaamheden waarbij schriftelijke communicatie een grote rol speelt, bijvoorbeeld in functies als journalist, redacteur of literatuurrecensent. De ontwikkelbaarheid van deze competentie is over het algemeen hoog.
Ontwikkeltips:
lees een schrijfhandleiding of -boek of volg een training schrijfvaardigheid
maak gebruik van computerfaciliteiten (opmaaksjablonen, spellingcontrole et cetera) vraag anderen om commentaar op je schrijfsels
Helpen
Inzet en middelen bieden voor het bereiken van doelen van ander(en). Voorbeeldvragen zijn: "Snapt goed wat een ander nodig heeft en probeert dat te bieden" en "Weet anderen een tevreden gevoel te geven". Ten opzichte van de normgroep scoor je net onder gemiddeld op deze competentie.
Mensen met een lage score zullen het vaak lastig vinden om zich dienstbaar op te stellen en het doel of de wensen van een ander voorrang te geven boven het eigen belang. Mensen met een hoge score zullen er bevrediging in vinden om andere mensen te helpen. Zij begrijpen wat een ander nodig heeft en spannen zich graag in om dat te bieden. Nadeel kan zijn dat men zichzelf soms te veel wegcijfert en het eigenbelang uit het oog verliest.
Deze competentie komt goed van pas bij werkzaamheden waarbij het belang van anderen voorop staat. Bijvoorbeeld in werk als maatschappelijk werker, personal coach of fysiotherapeut. De ontwikkelbaarheid van deze competentie is over het algemeen hoog.
Ontwikkeltips:
bedenk regelmatig wat de doelen van de ander zullen zijn check regelmatig of de ander geholpen en tevreden is
Netwerken
Een relatienetwerk opbouwen, instandhouden en benutten. Voorbeeldvragen zijn: "Kent veel mensen" en "Knoopt makkelijk relaties aan met onbekenden". Ten opzichte van de normgroep scoor je gemiddeld op deze competentie.
Mensen met een lage score zullen het vaak moeilijk vinden om contact te leggen met onbekenden of om veel contacten te blijven onderhouden. Zij worden zelf niet vaak benaderd voor hulp of informatie. Mensen met een hoge score zullen veel mensen kennen en makkelijk mensen met elkaar in contact brengen. Zij kennen bijvoorbeeld de juiste persoon voor informatie of hulp of ze weten zo iemand snel te vinden. Nadeel kan zijn dat het onderhouden van contacten soms zo veel tijd kan kosten dat het "eigen" werk daardoor in de knel komt.
Deze competentie komt goed van pas bij werkzaamheden waarbij het belangrijk is een relatienetwerk op te bouwen, in stand te houden en te benutten. Bijvoorbeeld in werk als makelaar, headhunter of lobbyist. De ontwikkelbaarheid van deze competentie is over het algemeen gemiddeld.
Ontwikkeltips:
zorg dat je niet eenzijdig je contacten benut, maar dat ook de anderen er profijt van hebben wees zorgvuldig bij het doen van beloftes en het nakomen daarvan
Controleren
Nagaan of eigen of andermans handelingen of producten voldoen. Voorbeeldvragen zijn: "Controleert regelmatig of werkzaamheden volgens planning verlopen"en "Let op dat gemaakte beloftes worden nagekomen". Ten opzichte van de normgroep scoor je gemiddeld op deze competentie.
Mensen met een lage score vinden het vaak vervelend om zichzelf of anderen te controleren of zien daar het nut niet van in. Ze leveren daardoor wel eens werk af met tekortkomingen. Mensen met een hoge score controleren regelmatig of werkzaamheden volgens de planning en speci?caties verlopen en of er geen fouten worden gemaakt. Nadeel van veel controleren is dat dit het tempo kan verlagen en dat soms te veel op details wordt gelet.
Deze competentie komt goed van pas bij werkzaamheden waarbij het belangrijk is dat er geen fouten worden gemaakt of waarbij grote zorgvuldigheid noodzakelijk is. Bijvoorbeeld in het werk van accountants, inspecteurs of technici bij banken of de vliegtuigindustrie. De ontwikkelbaarheid van deze competentie is over het algemeen gemiddeld.
Ontwikkeltips:
sta bewust stil bij de mogelijke gevolgen van fouten
bedenk van tevoren hoe en wanneer de gang van zaken en wat het oplevert gecontroleerd worden
Leidinggeven
Invloed en sturing uitoefenen. Voorbeeldvragen zijn: "Kan anderen goed ergens van overtuigen" en "Neemt vaak spontaan de leiding of wordt door anderen als leider aangewezen". Ten opzichte van de normgroep scoor je gemiddeld op deze competentie.
Mensen met een lage score zullen het vaak moeilijk vinden om anderen ergens van te overtuigen, invloed uit te oefenen of iets van anderen gedaan te krijgen. Mensen met een hoge score zullen vaak een natuurlijk gezag uitstralen. Zij nemen vaak spontaan de leiding of worden door anderen als leider aangewezen.
Deze competentie komt goed van pas bij werkzaamheden waarbij een persoon, team of bedrijf leiding nodig heeft. Deze competentie is van belang voor bijvoorbeeld managers, vakbondsbestuurders en politici. De ontwikkelbaarheid van deze competentie is over het algemeen gemiddeld.
Ontwikkeltips:
let op hoe anderen leidinggeven en overtuigen
maak duidelijk wat je van de ander verwacht en check of de ander het begrijpt en ermee instemt
wees bewust van het e?ect van lichaamshouding en non-verbale communicatie op overtuigingskracht
zorg ervoor de motieven, standpunten en argumenten van de ander te begrijpen en sluit daarbij aan
besteed aandacht aan het geven van feedback, zowel positief als negatief
Zelfsturing en -ontwikkeling
Lering trekken uit ervaringen en het eigen ontwikkelingsproces sturen. Voorbeeldvragen zijn: "Werkt doelgericht aan de eigen ontwikkeling" en "Denkt na over hoe dingen gegaan zijn om te zien of het volgende keer beter kan". Ten opzichte van de normgroep scoor je net onder gemiddeld op deze competentie.
Mensen met een lage score zullen niet goed weten wat ze willen en kunnen. Zij hebben geen of onrealistische doelen voor hun leven of loopbaan, of ze laten hun lot aan anderen of aan de omstandigheden over. Mensen met een hoge score zullen nadenken over hun ervaringen en een duidelijke visie hebben op zichzelf en de toekomst. Hierdoor kunnen ze heldere en realistische doelen stellen en steeds (bij)sturen om deze te bereiken. Nadeel kan zijn dat men niet openstaat voor onverwachte kansen.
Deze competentie komt goed van pas bij werkzaamheden waarbij de persoon zelf de eigen loopbaanontwikkeling moet sturen; in steeds meer banen en bedrijven dus! De ontwikkelbaarheid van deze competentie is over het algemeen gemiddeld.
Ontwikkeltips:
vraag anderen regelmatig om feedback
neem regelmatig de tijd om eens rustig na te denken over je ervaringen
stel lange termijn doelen maar blijf openstaan voor onvoorziene mogelijkheden
Competentiepro?fielen
Een profiel wordt gevormd door een speci?ek scorepatroon op de competenties. Hoewel ieder mens uniek is, waardoor iedere mix van scores kan voorkomen, zijn er toch competenties die vaak blijken samen te hangen. Zo kunnen drie duidelijke pro?fielen uit de competentietest naar voren komen:
de ondernemer (?Flexibel, initiatief, leidinggeven, netwerken, functioneren onder spanning en creëren)
de zakelijke (plannen en organiseren, controleren, beslissen, volhouden en zelfontwikkeling) de communicator (mondeling communiceren, opmerken, helpen en schriftelijk communiceren)
Niemand zal echter perfect aan een pro?el voldoen. Het is de kunst om je eigen pro?el te kennen en eventueel te verbeteren om vervolgens de activiteiten te kiezen die daar het beste bij passen.
Je eigen pro?el staat hieronder weergegeven door de competenties te sorteren van hoogste score naar laagste score. Op deze manier kun je de competenties zien in volgorde van je meest sterke competentie tot aan de competenties die wellicht aandacht behoeven.
Competenties op volgorde van score
Hieronder staat een tabel met daarin je competenties op volgorde van je score (van hoog naar laag). Je kunt hiermee jeeigen competentiepro?el schetsen of voor jezelf een bondige samenvatting maken van je sterke en minder sterke competenties. Voor competenties waarop jij jezelf duidelijk anders inschat dan anderen kun je ervoor kiezen om met de feedbackgever(s) hierover te spreken. Ook kun je voor jezelf aangeven welke vervolgstappen je zou kunnen overwegen om jezelf competenter te maken. Onthoud dat loopbaanontwikkeling een doorlopend proces is waarin jij de hoofdrol speelt!
1.
Initiatief nemen
2.
Analyseren
3.
Opmerken
4.
Creëren
5.
Volhouden
6.
Controleren
7.
Leidinggeven
8.
Netwerken
9.
Zelfsturing en -ontwikkeling
10.
Beslissen
11.
Helpen
12.
Functioneren onder spanning
13.
Mondeling communiceren
14.
Plannen en organiseren
15.
Schriftelijk communiceren
16.
Flexibel reageren