Debsy,
Suikerverbranding levert een rusteloze, nerveuze en opgefokte energie op. De reden hiervoor is dat suikerverbranding maar 1 enkel nut dient, nl. dat je lichamelijk en geestelijk kunt pieken in tijden van stress.
Vetverbranding levert voor het lichaam lange-termijnenergie op. Het is een groot, dik en zwaar blok hout op het vuur dat lang blijft branden. Dit levert een kalme, ontspannen energie op van overvloed, je krijgt letterlijk overvloedige energie zonder je zorgen te hoeven maken over honger of voedselschaarste.
Omdat vetverbranding zo langdurig en geleidelijk is kun je er echter niet op pieken. Dat is in tijden van acute stress niet handig. Om die reden slaat het lichaam suiker op in de lever als glycogeen. Bij acute stress komen de bijnieren onmiddellijk in actie en sporen de lever aan glycogeen af te geven aan het bloed, waar het verandert in glucose. Deze glucose gaat dan direct naar de hersenen om je in een fractie van een seconde de mentale scherpte en helderheid te geven om te beslissen of je de dreiging te lijf moet gaan (vechten) of ervan weg moet rennen (vluchten). De glucose gaat tevens naar je spieren om je de kracht te geven om dit vechten of vluchten mogelijk te maken. Glucose geeft dus kortstondig zeer krachtige energie zodat je kunt pieken. Het idee hierachter is om zo snel mogelijk weer rust en ontspanning te creeren en dus uit de stress te komen.
Door consumptie van voeding die de glucosespiegel in het bloed voortdurend doet stijgen (koolhydraten/zetmeel/zuiker) wordt je lichaam dus ook voortdurend in een hyperalerte staat gehouden van vechten of vluchten (adrenaline). Deze energie is onrustig, nerveus en opgefokt, omdat je er ofwel agressief of hyperactief (vechten), ofwel angstig of depressief (vluchten) van wordt. Ziehier de twee extremen en excessen qua gedrag in onze hedendaagse maatschappij. Je bent dan ofwel te veel naar buiten gekeerd en zoekt strijd met alles en iedereen om je heen of je bent hyperactief, ofwel je bent te veel naar binnen gekeerd en gaat dingen opkroppen, waardoor je depressie of angststoornissen kunt ontwikkelen.
Er is nog een ander nadeel verbonden aan suikerverbranding. Deze vorm van brandstof levert uitsluitend korte-termijnenergie op, omdat deze bedoeld is om kortstondig te kunnen pieken. In plaats van een dik, groot en zwaar blok hout op het vuur is glucose niet veel meer dan aanmaakhout, het verbrandt waar je bij staat (en je hoeft er niet eens veel lichamelijke inspanning voor te verrichten). Suikerverbranding vertegenwoordigt dan ook de energie van schaarste. In de hang naar meer glucose zal je lichaam dan om suiker-, zetmeel- en koolhydraatrijk voedsel blijven vragen, waardoor je de hele dag met een onrustig, onverzadigbaar hongergevoel blijft rondlopen en gaat 'grazen'. Als er onvoldoende suiker uit voedsel voorradig is zal het lichaam gaan lenen uit zijn eigen suiker- en eiwitvoorraden. Eiwitten kunnen nl. in glucose worden omgezet en deze zijn ruimschoots voorradig in... spieren en botten. Ziehier de oorzaak van spier- en botziekten.
Tot overmaat van ramp kan je alvleesklier dan ook nog het toch al wankele evenwicht verstoren door insuline te produceren, waardoor overtollige glucose uit de bloedstroom wordt gehaald en met geweld in de cellen wordt geduwd (een te hoge bloedsuikerspiegel is nl. gevaarlijk en schadelijk). Hierdoor kan je bloedsuikerspiegel plotsklaps drastisch dalen, waardoor je van een slopende staat van hyperglykemie (te hoge glucosespiegel) in een een slopende staat van hypoglykemie (te lage glucosespiegel) verzandt. Dit is allemaal extreem belastend voor het lichaam en kost tonnen energie. Ziehier de oorzaak van chronisch vermoeidheidssyndroom.
De evolutionaire achtergrond van suikerverbranding is om zo snel moegelijk uit een stresssituatie te kunnen komen, maar door onze moderne op suiker, zetmeel en koolhydraten gebaseerde 'voeding' (lees: vulling) creeren we juist onophoudelijke en voortdurende stress. Dit heeft weer een bijzonder schadelijke uitwerking op ons zenuwstelsel, dat constant strak en op scherp staat. Ziehier ook neurologische klachten en aandoeningen.
Vetten, daarentegen, geven een tegenovergestelde energie, die van overvloed, rust, ontspanning, balans. Ken je het aloude kinderliedje "Ik heb een potje met vet/Al op de tafel gezet"? Voor de oorlog stond er nl. letterlijk een potje vet op tafel, dierlijk vet welteverstaan, in de vorm van reuzel of niervet of iets dergelijks. Daar doopte men het voedsel in voordat het in de mond werd gestopt. Die generatie werd MET GEMAK 90, 100 of zelfs ouder (mits men niet door slechte hygiene voortijdig bezweek aan infectieziektes, zoals bijv. tbc). Logisch, want men dronk rauwe melk, at roomboter, at verse, vaak zelfverbouwde groenten en at gezond vlees uit eigen omgeving. En, bovenal: men was rustig en kende nog niet half de ziektes die ons nu massaal vellen.
Deze staat kun jij ook bereiken door te eten zoals je voorouders dat deden!
Mike