Nood aan noodtoestand in België ?
In tegenstelling tot Nederland en Frankrijk, bevat de Belgische grondwet tot op heden geen rechtsbasis om een noodtoestand uit te roepen
Volgens ons is een grondwetswijziging echter wel degelijk vereist, aangezien artikel 187 van de grondwet bepaalt dat de grondwet “geheel noch ten dele kan worden geschorst”
De Franse President kan ‘in Raad van Ministers’, zonder eerst verantwoording af te leggen over zijn beleid aan het parlement, een beslissing tot afkondiging van de noodtoestand nemen. De Franse machthebbers baseren zich op art. 1 van de wet n° 55-385 van 3 april 1955 'relative à l'état d'urgence'. om de voorwaarden vast te stellen waaronder van de geldende mensenrechten kan worden afgeweken. Dit artikel voorziet namelijk de mogelijkheid om af te wijken van de mensenrechten ‘in geval van direct gevaar dat een ernstige aantasting van de openbare orde voortbrengt, hetzij door gebeurtenissen die, door hun aard of door hun ernst, een openbare ramp betekenen. Er wordt door de Franse machthebbers van uit gegaan dat deze bepaling gelijkwaardig is aan artikel 15 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 4 van het Internationaal Verdrag inzake de Burgerlijke en Politieke Rechten (IVBPR) die voorzien in een mogelijke derogatie van fundamentele rechten in geval van noodtoestand.
Noodtoestand in het EVRM
De noodtoestand is een toepassing van het ruimere concept van het staatsnoodrecht. geldt niet voor rampsituatiesde uitvoerende macht traditioneel in staat om in het geval van oorlog tijdelijk een aantal rechten, zoals eigendomsrechten en vrijheidsrechten, te beperken of op te schorten om zodoende het voortbestaan van de staat veilig te stellen”. In het kader van het noodrecht kan bijgevolg aan fundamentele rechten en vrijheden worden geraakt. artikel 4 IVBPR en artikel 15 EVRM omvatten een expliciete regeling van dit noodrecht. Indien België het concept van de noodtoestand zou willen invoeren en gebruiken, zal het dus wel moeten voldoen aan de (gelijklopende) vereisten van deze artikelen.
Artikel 15 EVRM vermeldt vier vereisten voor het afwijken van bepaalde fundamentele rechten en vrijheden: 1° er moet een oorlog of enig andere algemene noodtoestand bestaan die het voortbestaan van het volk bedreigt, 2° de afwijkingsmaatregelen moeten strikt vereist zijn door de omstandigheden, 3° de afwijkingsmaatregelen mogen niet in strijd zijn met andere verplichtingen welke voortvloeien uit het internationale recht en 4° er moet een kennisgeving plaatsvinden aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa. Artikel 4 IVBPR voegt daar aan toe dat de afwijkingen niet discriminerend mogen worden toegepast en dat er een officiële afkondiging moet zijn.
De ratio legis voor het invoeren van deze bepalingen vloeit voort uit de vrees voor willekeur en langdurige of permanente noodtoestand met uitgebreide politie- of militaire macht en beperkte burgerrechten. De noodtoestand wordt in dergelijk geval de regel en een manier voor de overheid om de macht naar zich toe te trekken ten koste van de mensenrechten. Het voordeel van de noodtoestand op te nemen in artikel 15 EVRM is dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zo toezicht kan uitoefenen, hoewel aan de lidstaten ter zake wel een ruime margin of appreciation wordt toegekend.
Indien het Belgisch Parlement een juridisch kader zou willen creëren en gebruiken om de noodtoestand in te roepen, zullen de maatregelen die afwijken van fundamentele rechten en vrijheden (zoals bijvoorbeeld een concreet propagandaverbod en de preventieve detentie) moeten kunnen worden verantwoord in het licht van de vereisten van artikel 15 EVRM en de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
Ingevolge artikel 15, 2e lid EVRM kan namelijk in geen enkele omstandigheid worden afgeweken van het recht op leven, het verbod op foltering, het verbod op slavernij en het verbod op bestraffing zonder wettelijke bepaling.
Het IVBPR en het EVRM bieden slechts een minimumbescherming. Dit wil zeggen dat verdragsstaten in een ruimere bescherming kunnen voorzien. In België kan men artikel 187 Gw. beschouwen als een bescherming die verder gaat. In België kan men in principe nooit afwijken van grondrechten, aangezien artikel 187 Gw. bepaalt dat “De Grondwet noch geheel noch ten dele kan worden geschorst.” De Belgische grondwet voorziet geen uitdrukkelijke mogelijkheid om een noodtoestand af te kondigen en gaat in art. 187 Gw. verder dan het EVRM. Artikel 187 Gw. heeft bijgevolg voorrang op artikel 15 EVRM en de derogatiemogelijheid, aangezien de grondwet meer bescherming biedt dan het EVRM. Dit houdt in dat iedere maatregel die de Belgische overheid wil nemen ter verscherping van de veiligheid, moet worden genomen binnen de grenzen van het geldende grondwettelijke kader. Alle hierin opgenomen rechten en vrijheden moeten dus worden gewaarborgd en een afwijking hiervan door beroep op een noodtoestand is niet mogelijk.
Art. 187 Gw. werd in het verleden echter niet altijd ten volle nageleefd, aangezien overmacht reeds werd ingeroepen in oorlogstijd. Er werd gewerkt met besluitwetten.
politiebevoegdheden verlegd van de provincies en gemeenten naar het nationale niveau. Daarenboven konden burgerlijke en militaire overheden bevoegdheden krijgen die het mogelijk maakten om handelingen te stellen die in strijd waren met bepaalde grondwettelijke rechten.
Een minderheid in de rechtsleer is van mening dat dergelijke afwijking wel degelijk grondwettelijk is. Volgens deze strekking is de noodtoestand een algemeen beginsel van grondwettelijk recht en kan men bovendien het begrip ‘wet’ in art. 53 EVRM ruim interpreteren. In dat geval vallen ook algemene rechtsbeginselen onder die term en zou een toepassing van de noodtoestand wel degelijk grondwettelijk zijn. Dergelijke besluitwet moet volgens ons echter ongrondwettelijk worden beschouwd gelet op art. 187 Gw.
Het is dus voorlopig in principe niet mogelijk om de noodtoestand uit te roepen in België. Hiervoor is een grondwetswijziging nodig.
Net ter bescherming van de grondrechten pleiten onder meer professoren P. De Hert en S. Sottiaux ervoor om de noodtoestand constitutioneel mogelijk te maken.
Indien de grondwettelijke mogelijkheid zou bestaan om een tijdelijke en duidelijk afgebakende noodtoestand uit te roepen, zou men in dit kader maatregelen van toepassing kunnen verklaren die slechts gelden voor de beperkte duur van de noodtoestand en enkel inzake de uitzonderlijke omstandigheden waarvoor zij bedoeld zijn, bijvoorbeeld het bestrijden van terreurverdachten. Men betoogt dat op die manier rechten en vrijheden op een minder ingrijpende manier zouden worden beperkt. Wij stellen evenwel serieuze vraagtekens bij deze redenering, zeker in het geval van een noodtoestand die telkens wordt verlengd.
De ratio legis voor het invoeren van deze bepalingen vloeit voort uit de vrees voor willekeur en langdurige of permanente noodtoestand met uitgebreide politie- of militaire macht en beperkte burgerrechten. Misbruik van de noodtoestand is dan ook een reëel gevaar. Dit leidt tot een grotere flexibiliteit voor het uitroepen van de noodtoestand dan toegestaan door voormelde internationale overeenkomsten. De controle door het Comité voor de Rechten van de Mens en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wordt op die manier ook buiten spel gezet.
Uiterste voorzichtigheid blijft geboden bij het afwijken van onze fundamentele rechten en vrijheden. Het doel heiligt niet altijd de middelen. Terwijl maatregelen inzake een noodtoestand per definitie tijdelijk zijn, nemen beleidsmakers in België immers steeds verdergaande maatregelen als reactie op bijzondere omstandigheden via permanente en algemeen geldende wetten.
Bronnen:
Législation Comparée – Le régime de l’état d’urgence, www.senat.fr/lc/lc264/lc264.pdf
JAN, P., “Qu’est-ce que l’état d’urgence ? Son régime juridique”, 23 september 2016, www.droitpublic.net/spip.php?article5390.
LOOF, J.-P., “Post-Parijs: het hoe en wat van ‘de noodtoestand’”, De Hofvijver – Politiek van Den Haag tot Brussel, Nieuwsbrief jaargang 5, nr. 58, 30 november 2015.
LQDN, “L’Urgence d’en sortir – Analyse approfondie du régime juridique de l’état d’urgence et des enjeux de sa constitutionnalisation dans le projet de loi dit ‘de protection de la nation’”, 03.02.2016, www.laquadrature.net/fr/urgence-en-sortir-analyse-etat-urgence.
SottiauX, S. “Nood aan een Noodgrondwet?”, Juristenkrant, 2015, afl. 319, 12-13.
VANMOL M.J., “Antiterrorisme en burgerrechten in Frankrijk”, Vrede.be, 23 februari 2016 – via www.vrede.be/nieuws/anti-terrorisme-en-burgerrechten-frankrijk.
VAN DER SLOOT, B., “Langs lijnen van geleidelijkheid: een jurisprudentieanalyse van artikel 15 EVRM”, NTM/NJCM-Bull. 2012, 208-229.
VANDE LANOTTE, J. en HAECK, Y., Handboek EVRM, Deel 2, Artikel 15. Afwijking in geval van oorlog of algemene noodtoestand, Antwerpen, Intersentia, 2004, 189-224.
VANDE LANOTTE, J., GOEDERTIER, G., HAECK, Y., GOOSSENS, J., en DEPELSMAEKER, T., Belgisch Publiekrecht, Brugge, die Keure, 2015, 1594 p.
HAEGENBORGH, V. en VERRIJDT, W., "De noodtoestand in het Belgische publiekrecht", in G. Van Haegenborgh, W. Verrijdt, J.-P. Loof, A. Dierickx, J. ten Voorde, G. Jocqué, M. Hebly en S. Lindenbergh, Preadviezen 2016, Den Haag, Boom, 11-85.
VELAERS, J., “Crisissen zijn uitdagingen, constitutionele crisissen dagen de grondwet uit” in Leysen, R., Verrijdt, W., Joosten, V., Alen, A., Liber Cogitationes, Intersentia, 2013, 849 – 864.
Niveau V – Verandering voor veiligheid – Veiligheidsnota N-VA, www.standaard.be/cnt/dmf20160910_02462717.
CALLUY, K.,“Denk na over het invoeren van de noodtoestand”, De Redactie, 19 november 2015, www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.2500967
EHRM, Ierland t. VK
EHRM, Brannigan and McBride t. VK
EHRM, A. e.a. t. VK
BelConLawBlog.com