Herr Sens,
Ik kan wel duizend gaten schieten in dat artikel. Ik zal er enkele punten uit halen die mij opvielen en daar mijn reactie op geven:
De hout- en cementindustrie die het stadje en haar omgeving in de jaren daarvoor zo welvarend had gemaakt, was vrijwel volledig verdwenen. De werkloosheid nam gruwelijke vormen aan. In 1930/1931 zaten er van de ongeveer 4200 inwoners zo'n 400 kostwinners werkloos thuis. Zeker 200 van hen hadden zelfs geen uitkering en geen ziektekostenverzekering. Zij en hun familieleden waren voor hun bestaan volledig afhankelijk van gemeenschapsvoorzieningen.
Dat is bijzonder vreemd. We hebben het hier over MAAKINDUSTRIE. Er zal altijd behoefte blijven aan hout en cement, ook in tijden van crisis. Het grote economische succes van Trump in Amerika is dat hij de nationale kool-, staal- en auto-industrie nieuw leven heeft ingeblazen. Maar toch werden in Oostenrijk al deze mensen afhankelijk van de overheid. En dat slechts 16 jaar na de creatie van de Federal Reserve, die het begin vormde van het centrale bankenstelsel. Welkom bij het socialisme, dat zorgt voor ongelimiteerde geldcreatie, gezonde maakindustrie kapot maakt en mensen afhankelijk maakt van de overheid!
Hoop op verbetering was er eigenlijk niet. Elke poging tot restauratie zou geld gaan kosten, maar de gemeente had al schulden van rond de 1,3 miljoen schilling. De openstaande vorderingen, meestal in de vorm van gemeentelijke belastingen, bedroegen zo'n 118.000 schilling. De kans dat de verarmde bevolking die zou kunnen ophoesten was uiteraard nihil.
Hier zien we al een van de oorzaken van het probleem. Oostenrijk was, net als de rest van Europa, ten prooi gevallen aan het socialisme, met al zijn belastingen, lees: roof van burgers. Het systeem implodeerde echter en dus viel er ook niets meer te stelen van de burgers. En waar kwam die grote gemeentelijke schuld vandaan? Dat klinkt niet als een gezond monetair beleid. Maar socialisme draait op schuld - totdat deze niet meer is in te lossen, dan zakt het hele kaartenhuis in elkaar. In 2008 was dit bijna wereldwijd het geval, maar konden noodlijdende banken ternauwernood nog worden gered met grote sommen belastinggeld en uiteraard nog meer geldcreatie (quantitative easing).
Het grote probleem in de crisis na 1929 was de schaarste aan geld. Door de koersval op de beurzen hadden bedrijven en banken grote sommen geld verloren. Het weinige geld dat nog beschikbaar was, werd daardoor in rap tempo steeds meer waard. Het loonde derhalve om het geld waarover men nog beschikte niet uit te geven: aankopen werden uitgesteld. Wanneer de vraag stokt dan dalen de investeringen en stijgt de werkloosheid. Werk dat gedaan moet worden, zoals het herstel van de straten van Wörgl, bleef liggen simpelweg omdat er geen geld voor was. Dat is het algemene beeld van de crisis na 1929.
Dit is een halve waarheid. Er was in 1929 juist een OVERVLOED aan geld dat door centrale banken uit het niets gecreeerd werd. Dit leidde tot hyperinflatie, wat ten koste ging van de koopkracht van burgers. Het is een neerwaartse spiraal waarbij er alsmaar meer geld gedrukt moet worden om dezelfde waarde te vertegenwoordigen - totdat je een kruiwagen vol geld nodig hebt om een brood te kunnen kopen. Bovendien geeft dit systeem veel macht aan centrale banken om zogeheten 'boom-bust cycles' te genereren. Zij kunnen ervoor kiezen om juist enorm veel geld (quantative easing) in omloop te brengen of zeer weinig (quantative tightening). Ook kan men spelen met de hoogte van de rente op dit geld. In tijden van contractie wordt geld schaars en stijgt de waarde, in tijden van expansie wordt het alsmaar minder waard omdat er sprake is van overvloed. Het probleem destijds was niet dat er te weinig geld was maar dat het werd opgepot, waardoor er geen sprake meer was van liquiditeit, het vloeide letterlijk niet meer. Je ziet dan altijd een terugkeer naar goud en andere edelmetalen, maar dat was voor de gewone burgerij, die altijd gebruikt wordt als onderpand voor de roekeloze speculatie aan de top, niet weggelegd.
Volgens de Duitse zakenman en economisch autodidact Silvio Gesell was er nog een dieper liggende oorzaak aan te wijzen voor deze en overigens veel andere economische crises. Volgens hem zat er een weeffout in het monetaire systeem. Geld, zo stelt Gesell (overigens in navolging van Proudhon), is het meest duurzame goed dat er bestaat en is alleen al daarom meer waard dan de meeste andere goederen. Een auto verliest aan waarde naarmate hij ouder wordt en een aardappel is na een week of twee al niets meer waard. Maar het geld zelf vermindert in die periode niet van waarde. De bezitter van geld heeft dus een natuurlijk voordeel ten opzichte van de bezitter van goederen; waar de anderen hun bezittingen zien wegkwijnen of wegrotten, daar behoudt hij wat hij heeft. Zelfs wanneer er sprake is van inflatie zal het geld ten opzichte van een willekeurig ander goed, normaal gesproken, meer waard blijven.
Waar baseert die Gesell dat op? Er is helemaal geen 'weeffout' in het parasitaire monetaire systeem dat ons nu al ruim 100 jaar in economische slavernij houdt en ons opzadelt met schulden die vele generaties na ons nog steeds niet kunnen worden terugbetaald. Geld behoudt altijd zijn waarde en een auto niet? Iets concreets heeft geen waarde en iets fictiefs dat geen concrete dekking heeft wel? Wat een onzin! In tijden van crisis zie je juist dat fiat-geld in feite waardeloos papier is geworden, omdat het vertrouwen (fiat) is afgenomen. Hoezo behoudt geld dan altijd zijn waarde? Waarom denk je dat men terugvalt op goud, zilver en koper? Dat is het werkelijke geld en dat behoudt idd altijd zijn waarde, niet het monopoliegeld van centrale banken, dit is pure disinfo!
Mensen die beschikken over geld zullen verleid moeten worden om het geld uit te geven. Pas wanneer de bezitter van geld gecompenseerd wordt dan wordt het voor hem zinvol om het ook daadwerkelijk te geven. Zeker wanneer geld snel meer waard wordt, is deze compensatie moeilijk te geven waardoor de totale hoeveelheid beschikbaar geld slechts voor een deel aan de reële economie wordt besteed. Dat onttrekken van geld aan de reële economie zit volgens Gesell dus ingebakken in het monetair systeem. De economische crises zijn eerder een gevolg van deze systeemfout dan van een reeks toevallige en ongelukkige gebeurtenissen. De crisis van 1929 liet volgens hem duidelijk zien tot welke ellendige gevolgen deze systeemfout kan leiden.
Interessante woordkeuze. Mensen in het bezit van geld moeten 'gecompenseerd' worden om geld uit te gaan geven? Gecompenseerd met wat? Overheidsgeld? Ons belastinggeld dus! Dat zagen we idd in 2008, toen de banken werden gered met belastinggeld. Wat hier beschreven wordt is socialisme, wat haaks staat op natuurlijke vrijemarktwerking. Vanuit de vrije markt zouden de hout- en cementfabieken juist de redding hebben moeten betekenen voor dit plaatsje, maar alles wat verdiend werd werd door de gemeente ingepikt om hun schuld mee af te kunnen betalen! Leuk he, socialisme?
Gesell had ook een remedie. Er moest een nieuw monetair systeem komen waarin geld zijn waarde na verloop van tijd verliest, net zoals dat met andere goederen het geval is. Dat kan door het invoeren van een negatieve rente, de zogenaamde demurrage. Geld moet roesten. Wanneer geld met het verstrijken van de tijd minder waard wordt, dan wordt het zinvol het weer zo snel mogelijk uit te geven. Deze demurrage is overigens slechts een onderdeel van het totaalpakket aan radicale hervormingen dat hij voorstelde. Hij wilde niets minder dan een wereldwijde hervorming van de economie met een nadruk op een verandering van het monetair systeem.
Precies dat proces zien we nu! Vind jij het normaal dat je moet betalen als je je geld wil laten beheren door een bank? Als ik een product heb dat jij wil kopen is het logisch dat ik mijn kosten terug wil verdienen en winst wil maken om nieuwe investeringen te doen en dus betaal je mij voor mijn product. Maar een bank levert geen product, leningen zijn geen product. Dit maakt banken tot een nutsinstelling die zich helemaal niet met vrijemarktwerking moeten inlaten en dit principe op zichzelf toepassen. De taak van banken is simpel: geld van burgers beheren en ZONDER RENTE uitlenen. Als je geen product hebt hoef je ook niets te verdienen. Het klinkt allemaal leuk, maar dit hele artikel is de doodlopende weg van socialisme aan het verdedigen. Renteverlaging en negatieve rente leiden tot deflatie, waardoor het geld idd weer aan waarde toeneemt. Maar het blijft manipulatie van bovenaf (boom-bust cycles) i.p.v. natuurlijke vrijemarktwerking.
Hoewel vermaarde economen als Keynes en Fischer zich positief hebben uitgelaten over de ideeën van Gesell, is zijn theorie nooit tot de mainstream van de economie gaan behoren. Desalniettemin heeft het wel een belangrijke rol gespeeld bij de introductie van complementaire geldsystemen, van geld dus dat naast een officiële staatsmunt gebruikt kan worden.
Dankzij John Maynard Keynes, een SOCIALIST, zitten we nu in de Keynesiaanse schuldeconomie. Het feit dat uitgerekend Keynes hier wel iets in zag zegt mij dat de theorie van Gesell de zoveelste variant is op socialisme. Negatieve rente behoort overigens sinds kort wel tot de mainstream economie. En het heeft ons niet positiefs gebracht, want dat doet socialisme nooit!
Al jaren voor zijn aantreden als burgemeester van Wörgl had Unterguggenberger - in de literatuur soms beter bekend als de man met de lange naam - het werk van Gesell uitvoerig bestudeerd. Hij kende ook een eerder initiatief met lokaal geld dat in Duitsland plaatsvond: het WÄRA-Tauschgesellschaft opgericht door Hans Timm and Helmut Rödiger. In 1929 startte het en al snel waren er meer dan 1000 bedrijven en talloze particulieren die elkaar betaalden in WÄRA-bonnen die per maand 1 procent aan waarde verloren. De demurrage van Gesell werd hiermee in de praktijk gebracht, zij niet op wereldwijde schaal en zonder de staatsmunt zelf te vervangen. Het was een succesvol experiment met gunstige economische effecten. Het werd uiteindelijk (in 1931) verboden door de Duitse minister van financiën Hermann Dietrich omdat deze vast wilde houden aan het monopolie van de Reichsmark.
Het werk van Gesell en het aanvankelijk succes van de WÄRA inspireerden Unterguggenberger om dezelfde truc ook in Wörgl te proberen. Hij was een briljant netwerker en al snel kreeg hij de belangrijkste ambtenaren en politici zover dat ze zijn voorstel steunden. Hun wellicht belangrijkste bijdrage was dat ze toestonden om de gemeentelijke belastingen in het nieuwe geld te laten betalen. Ook winkeliers en andere zakenmensen werden door de nieuwe burgemeester met succes overgehaald om het nieuwe geld als betalingsmiddel te accepteren.
Dus je vervangt de ene fictieve munt door de andere? En hiermee heb je een tijdelijk lapmiddel gevonden dat LIJKT te werken - totdat ook die munteenheid in elkaar klapt door hyperinflatie. En waarom werden de belastingen niet kwijtgescholden of, beter nog, voorgoed opgeheven? Socialisme gaat net zo lang goed totdat andermans geld tot de laatste cent is besteed!
Het WÄRA experiment had Unterguggenberger een belangrijke les geleerd. Zou hij beginnen met een munt die volledig los stond van de Oostenrijkse staatsmunt - de schilling - dan liep hij het risico tegen een verbod van de staat aan te lopen. Om die reden - en in feite in tegenspraak met de opvattingen van Sylvio Gesell - zorgde hij ervoor dat zijn nieuwe munt omgewisseld kon worden tegen de munt van de staat. De nieuwe munt kon zodoende geïnterpreteerd worden als een claim op het echte geld van de staat en daardoor "slechts" als een gewoon product gezien worden. Unterguggenberger's eerste actie bestond er dan ook uit om een bankrekening te openen waarop hij 32.000 Schilling stortte opdat de inwisseling ook in de praktijk mogelijk zou zijn. Een deel van dit geld kwam uit allerlei noodfondsen die de Oostenrijkse overheid beschikbaar had gesteld voor de zorg aan armen en werklozen.
Dus de nieuwe lokale munt werd gekoppeld aan de landelijke munt en om de lokale economie te herstarten werd gebruik gemaakt van een 'noodfonds' (lees: belastinggeld) voor de 'armen' en 'werkelozen' (yeah, right!) van de staat. M.a.w.: de lokale munteenheid is eigenlijk precies hetzelfde geld als dat van de staat, maar de ILLUSIE is nu gecreeerd dat het 'ons' geld is. Geld waarmee allereerst gemeentelijke belastingen en schulden moesten worden afbetaald, voordat het ten goede zou komen aan de lokale burgerij. Nu zie je ook meteen wat er mis is met al die lokale initiatieven voor een 'eigen' munt, maar ook met cryptomunten. Als je de geldcreatie wil decentraliseren is er maar 1 concrete oplossing: iedere locatie of regio zal zijn eigen goudvoorraad moeten hebben en men doet er verstandig aan het model over te nemen van een andere Oostenrijker, die wel wist waar hij over praatte, Ludwig von Mises.
Tegelijkertijd liet hij bonnen drukken die als geld zouden fungeren en die dus voor Oostenrijkse schillingen ingewisseld mochten worden (Arbeitsbesttätigungsscheine). Er kwamen bonnen van 1, 5 en 10 schilling die als betaalmiddel moesten dienen. In navolging van Gesell verloren deze bonnen hun waarde naarmate de tijd verstreek. Op de eerste dag van elke maand verloor een bon precies 1 procent van zijn waarde. Om die waardevermindering te voorkomen moest er een zegel gekocht worden (dus tegen 1% van de prijs van een bon) en op de bon bijgeplakt worden. Aan het eind van het jaar konden de bonnen weer tegen nieuwe, zegelvrije bonnen ingeruild worden. Stonden er 12 zegels op dan was de omruil kostenloos, in andere gevallen diende men bij te betalen. Op elk moment konden de bonnen, mits voorzien van voldoende zegels, omgeruild worden voor echte schillingen. De omwisselkosten bedroegen echter 2 procent. Dit uiteraard om te voorkomen dat men de bonnen te snel weer tegen echte schillingen zou inruilen.
Werd ons net niet verteld dat geld eeuwige waarde heeft? Waarom zie je in zo'n korte tijd dan inflatie ontstaan? Bonnen waar zegels bij geplakt moeten worden? Bijbetalen om nieuwe, zegelvrije bonnen te krijgen? Omwisselkosten voor staatsgeld (rente!)? Hopeloos ingewikkelde economische systemen, die bewust niet inzichtelijk gemaakt worden voor de gewone burger. Smoke and mirrors. Balletje-balletje. En natuurlijk allerlei inflationaire trucs met rappe waardevermindering tot gevolg. Klinkt als... socialisme!
De mensen die voor een van de restauratieprojecten werkten, kregen betaald in deze bonnen. Om de maandelijkse waardevermindering te voorkomen, gaven de mensen het geld weer zo snel mogelijk uit. Ook het betalen van de gemeentebelastingen was een manier om de waardevermindering te voorkomen. Het effect was inderdaad dat alle belastingen betaald werden en niet zelden zelfs ver voor de einddatum verstreken was. Het geld dat zo weer bij de gemeente terugkwam werd gebruikt als loon voor nieuw werk. Omdat veel winkeliers en bedrijven (de grootste uitzondering waren de staatsbedrijven die verantwoordelijk waren voor de post en de spoorwegen) meededen aan dit experiment en de bonnen eigenlijk altijd weer snel uitgegeven konden worden, werd ze gretig geaccepteerd. Al het loon werd in bonnen uitbetaald. De hoge omloopsnelheid, het beoogde effect van de negatieve rente, van de bonnen maakte dat dit geld in feite vele malen gebruikt kon worden. Veel sneller dan verwacht kon hij beginnen met een hele reeks van restauratieprojecten om Wörgl weer toonbaar te maken.
MAANDELIJKSE waardevermindering waardoor mensen het geld wel MOESTEN uitgeven? Razendsnelle afbetaling van schulden en belastingen? De gemeente die loon uitkeerde? M.a.w.: een systeem waarin de maakindustrie eigendom was van de overheid en de bank zich gedroeg als een producent. Dat is de omgekeerde wereld en het komt neer op de macht voor economische expansie of contractie neerleggen bij bankiers en niet bij gezonde bedrijven. Kortom, de socialisten hadden het probleem geceeerd en zij zorgden nu ook voor de oplossing. Uiteraard allemaal tijdelijk, want op de lange termijn hebben socialisten alle geld weggeroofd en stort de boel alsnog in elkaar. Dit was geen werkelijke economische hervorming, dit was een TRUC!
Het artikel besluit zowaar met een kritische kanttekening. Dit was een tijdelijke maatregel in crisistijd, de vraag is of dit ook stand had gehouden in 'gezondere' econonomische tijden. Het artikel is ook kritisch op (succesvolle) pogingen van staatsoverheden om dit soort lokale geldinitiatieven te onderdrukken. Wat mij steevast opvalt bij dit soort beschouwingen is dat er enkel geredeneerd wordt vanuit het huidige Keynesiaanse monetaire systeem en er nooit melding wordt gemaakt van een werkelijk alternatief, het libertarische model van Mises. Dit wordt ook niet onderwezen op economische opleidingen, het wordt simpelweg doodgezwegen. En zei Einstein niet ooit al dat je een probleem niet moet oplossen op hetzelfde denkniveau als waar het ontstond, omdat dit de definitie van krankzinnigheid is?
Mike