Price kwam tot de conclusie dat hoe carnivoorder de mensen waren, hoe gezonder ze waren. Zie ook dit citaat uit Eet vet word slank van Barry Groves:
En het is geen geheim dat de Lappen en Samen in Noord-Scandinavië, Siberische volkeren, de Inuïten in Groenland en in het noorden van Canada, volledig leven op vlees en vis, zelfs nu nog.
Dit geldt ook voor menig tropisch volk: de Masaï, Samburu, Moeras Arabieren, Berbers en anderen.
De hedendaagse Inuïten eten in hun natuurlijke leefomgeving geen plantaardig voedsel. In plaats daarvan leven ze volledig op zeehondenvlees, kariboe en vis.
En zij behoren tot de gezondste mensen op aarde. Hun gezondheid verslechtert uitsluitend als zij het door de Europeanen meegebrachte zetmeel en suikergoed gaan eten.
Zo leefden de Noord-Amerikaanse Indianen in het Great Plains-gebied [groot gebied in Amerika en Canada dat grotendeels bedekt is met prairies, steppen en savannen] tot aan het eind van de 19de eeuw vrijwel geheel op bizonvlees, hetzij vers, hetzij verwerkt tot pemmican [een mengsel van de helft vlees en de helft niervet].
Er zijn andere volkeren die net als hen een lang en gezond leven leidden, op basis van een voedingspatroon dat moderne, westerse voedingsdeskundigen de rillingen over de rug bezorgt.
De Argentijnse gaucho’s, van Europese oorsprong, lijken het meest op de Inuïten, omdat ook zij vrijwel exclusieve vleeseters zijn.
Na de gaucho’s waren het de Australiërs die meer en vetter vlees aten dan andere volkeren van Europese afkomst.
De levensverwachting van Argentijnen en Australiërs is van oudsher langer dan die van de bevolkingen van geïndustrialiseerde landen in het noordelijk halfrond.
Nu Australiërs echter onze manier van eten hebben overgenomen, gaat hun gezondheid eveneens achteruit.
Uit hetzelfde boek:
De beschaafde mens beperkt zijn voeding niet tot uitsluitend vlees en vet. Hij eet ook koolhydraten, onder andere beïnvloed door theorieën als de vezeltheorie van Denis Burkitt [Ierse chirurg die darmkanker toeschreef aan een gebrek aan voedingsvezels] en door de aanmoediging om ‘minstens vijf porties fruit en groenten’ te eten.
Hierdoor belandt een aanzienlijke hoeveelheid onverteerbare koolhydraten in de vorm van vezels uit groenten, fruit en granen, maar ook een aantal andere koolhydraten, in zijn dikke darm.
Dit zorgt weer voor een heel andere samenstelling van de darmflora.
Helaas is de medische wetenschap nog steeds onvoldoende op de hoogte van dergelijke wetenswaardigheden over de mens.
Hoewel men wel erkent dat er veranderingen in de darmflora plaatsvinden wanneer suiker de plaats inneemt van zetmeel, vinden er nog veel meer veranderingen plaats wanneer koolhydraten eiwitten en vetten in de voeding vervangen.
Zelfs een kleine hoeveelheid koolhydraten in de dikke darm voedt een complete kolonie gistbacteriën.
Wanneer er sprake is van een grote hoeveelheid slechter verteerbare koolhydraten als zemelen en rauwkost in salades, gedijen de gistbacteriën en kunnen ze de dikke darm gaan overwoekeren.
Naarmate de productie van zuren in de dikke darm stijgt, wordt de omgeving gunstig voor gist en voor allerhande schimmels.
Dit zijn eveneens fanatieke vergisters en, naarmate ze in aantal toenemen, verzuurt de omgeving van de dikke darm alsmaar meer.
Maar deze omgeving is ongunstig voor de goedaardige proteolytische bacteriën die daar thuishoren, maar nu afsterven, waardoor de schadelijke gistbacteriën niet meer in toom worden gehouden.
Hierdoor raakt de dikke darm geprikkeld en prikkelbaar. Er ontstaan dan diarree en andere tekenen van spijsverteringsproblematiek.
De patiënt heeft geen weet van de bacteriële verandering die plaats heeft gevonden. Alles wat hij weet, is dat zijn ontlasting steeds meer stinkt, steeds onregelmatiger van vorm is en steeds zuurder wordt en dat zijn anus jeukt en brandt.
Tegelijkertijd verstoort de prikkelbare dikke darm de rest van het spijsverteringskanaal. De maag produceert gassen en de dunne darm versnelt het transport van voedsel in de dunne darm.
De diverse plantenvezels, die al moeilijk verteerbaar zijn, worden met een sneltreinvaart door de dikke darm gejaagd, met nog veel minder vertering dan voorheen.
En, aangezien het ons lichaam tijd kost om voedingsstoffen goed op te kunnen nemen en deze tijd nu teruggebracht wordt, belanden er nog meer plantenvezels in de dikke darm.
Dit biedt een nog gunstigere omgeving voor de gistbacteriën, die zich alsmaar vermeerderen, en het wordt van kwaad tot erger.
Ongetwijfeld consumeerde de prehistorische mens enkele plantaardige voedingsmiddelen. Maar pas tijdens de neolitische periode, nadat ze eetbaar konden worden gemaakt door ze te koken met vuur, werden planten in hoeveelheden van betekenis genuttigd.2
Helemaal tot aan de Romeinse tijd werden groenten, zelfs salades, steevast verwarmd opgediend.
Hoewel van het minder bedeelde, gewone volk bekend is dat zij rauwe plantaardige voeding als witlof, sla, andijvie en knoflook rauw aten, deden de aristocratische Romeinen dit zeer zeker niet – tenzij zij een laxeermiddel nodig hadden.
De consumptie van rauwkost verdween tijdens de middeleeuwen en werd uitsluitend toegepast voor laxeerdoeleinden.
In het Italië van de Renaissance is de saladetrend ontstaan, maar zelfs toen bestonden salades uit eerst gekookte en daarna afgekoelde groenten en vis.
De consumptie van rauwkost voor andere doeleinden dan laxatie, is een zeer modern modeverschijnsel. En het lijkt allesbehalve een gezond verschijnsel te zijn.
Mike