Oncoloog Casper van Eijck windt er geen doekjes om. Stukje uit een interview met Volkskrant.
De hoop is gevestigd op een baanbrekende nieuwe aanpak, waarbij patiënten worden behandeld met het vogelgriepvirus. Zelf ontdekt door twee patiënten van Van Eijck; een varkensboer uit Overijssel en een dierenarts.
Hoe werkt dat precies?
'Het vogelgriepvirus is een levend vaccin, dat in Nederland op alle pluimveehouderijen wordt gebruikt. Je snuift het op en controleert vervolgens of je genoeg antistoffen aanmaakt. Deze twee patiënten leven zeven jaar later nog steeds.'
Maar hoe bedachten ze dat dan?
'In landen als Taiwan is het al een bekende behandeling. Met een team van oncologen, virologen en neurochirurgen willen we nu met het geld dat Support Casper opbrengt, onderzoek doen naar immuno-virotherapie. Daarmee kun je kankercellen opruimen met behulp van virussen die zo zijn aangepast dat ze specifieke tumorcellen herkennen.'
Als de behandeling dus al bekend was, is het dan niet wrang dat een varkensboer uit Overijssel die eerder gaat uitproberen dan een academisch ziekenhuis?
'Daar spelen een paar dingen mee. Ten eerste kan zo'n virus besmettingsgevaar voor andere patiënten opleveren. De tweede verklaring is een teer punt. Medische ontwikkelingen worden voor het grootste gedeelte geleid door de farmaceutische industrie. Dat vind ik een groot manco. Samen met een aantal vooraanstaande collega's deed ik onderzoek naar interferonen, stofjes die vrijkomen bij het griepvirus. We ontdekten dat chemotherapie veel effectiever is als je het combineert met een bepaald interferon. MS-patiënten krijgen het, dus ik belde de leverancier, dat wij het ook wilden gaan gebruiken bij pancreaskanker. Geen sprake van. Zou het namelijk toch niet werken, dan kwam het medicijn en daarmee de fabrikant in een negatief daglicht. Dus we kregen het niet.'
En dan geef je maar weer chemotherapie, terwijl dat nauwelijks effect heeft?
'Ja. Daarom wil ik met het onderzoek naar het vogelgriepvirus zo lang mogelijk onafhankelijk blijven werken. Om zo op basis van wetenschap, van dingen die we zélf uitvinden, de therapie te ontdekken. En niet gedwongen worden door de industrie dingen te doen waar we niet achter staan.'
Hij staat op, rommelt in een archiefkast, dozen vol dankkaartjes van nabestaanden, flessen drank in fleurig cadeaupapier. Vraagt plotseling: 'Ben je een beetje thuis in de keuken?'
Eh, jawel.
'Nou, dan zegt kurkuma je vast iets. Geelwortel. Bij alvleesklierkanker werkt kurkuma effectiever dan chemotherapie. Maar waarom geven wij niet die kurkuma, maar wel chemo?'
Nou?
'Vanwege de industrie natuurlijk! Ik heb met een inmiddels overleden patiënt literatuurstudie gedaan naar al gedocumenteerde alternatieven. En er is gewoon medische literatuur over de aangetoonde werking van kurkuma. Die informatie stuur ik nu ook aan mijn patiënten.'
Dus wat kurkuma door de bami...
'Moet je het wel elke dag doen. Maar dan werkt het net zo goed om de groei van kankercellen af te remmen als chemotherapie. En spruitjes zijn een goede groente voor patiënten met alvleesklierkanker.'
Maar is dat ook daadwerkelijk op mensen getest?
'Er is veel literatuur over, en in het laboratorium zijn er veel aanwijzingen dat kurkuma effectief is. Alleen zou het nog klinisch, dus ook op patiënten, getest moeten worden.
'Het laboratorium van een ziekenhuis heeft per jaar 1 tot 2 miljoen euro aan inkomsten nodig vanuit de farmaceutische industrie. Dat betekent dat je dingen voor ze moet testen waar je als dokter niets aan hebt, en je patiënten ook niet. We doen dat toch, om de boel draaiende te houden, en ook nog wat eigen ideeën te kunnen onderzoeken. Maar in mijn optiek is dat ongezond.
'
Je zou volledig onafhankelijk van die industrie moeten werken?
'Ja.'
Denkt u dat dat ooit gaat gebeuren?
'Nee.'
Hoe houdt u dan toch de moed erin?
'Door, zoals nu, te blijven zoeken naar hoopvolle alternatieven.'
Na een slok automatenkoffie: 'Je mag best weten dat ik heel terughoudend ben in het adviseren van chemotherapie. Tegen de boer uit Zeeland van 78 zeg ik: 'Als u mijn vader was, raadde ik het u af.' Maar bij die jonge vent van 45 komen er heel andere dingen kijken. Hij laat kinderen na, die zich later zullen afvragen waarom papa nooit chemo heeft gehad. Of hun vader zich dan meteen bij de diagnose heeft neergelegd. Dus daarom doe je het misschien toch.'
Chemotherapie voor de bühne.
'Ja. Sommige mensen willen dat. En ik begrijp het. Je moet ze de ruimte geven hun eigen afwegingen te maken.'
.'