Hoi Binc, misschien is er voor jou veel te vinden in het voelen van jouw toestand, daar zitten dingen waar geen woorden voor zijn, althans, geen theorie voor is, geen wetenschap maar war je eerder bij komt door het duiden, voelen. Harry Jekkers is goed wat mij betreft. ken je "De man in de wolken" van hem? Raakt mij erom.
Zelf schreef ik gisteren dit, pas op het kan nogal binnenkomen, maar dan ben je ook meteen daar waar de pijn zit:
03-01-2018
In de verstikkende greep van het monster, moeder, god en de duivel tegelijk en dan op m’n tenen lopen, tot in het absurde rekening houdend met. Elk moment kan de bliksem mij treffen want er is geen plekje veilig, ogen overal, oren ook. Ik kan er niet meer tegen, het blokkeert me, maakt het me onmogelijk om zelf te leven, mezelf te zijn, voor mezelf te zorgen, open en makkelijk te zijn.
En steeds maar de controle houden, want die ogen die mij in de gaten houden en de bliksem. Geen moment gaat voorbij of het is oorlog, dreiging, oppassen, opschieten, luisteren, “luister je nou? Luisteren! Je doet het niet goed, zó moet je het doen. Nee, dat mag niet. Ga zitten of…. luister je weer niet?” Bang! een knal voor m’n kop, liefst op m’n oren: Wat kan hij toch leuk piano spelen, “doe nog eens Gerard?” Ik haat m’n naam, ik haat het dat ik “zo technisch ben”, ik ben niet technisch, ik wil dat je mij ziet, of nee, laat maar zitten, dan moet ik weer pootjes opgeven, want je moet er altijd iets voor terug hebben. Ik red het wel alleen, ik overleef het wel, in mijn gevangenis.
Het is er altijd, vlak onder de oppervlakte die er redelijk goed uit ziet. Daaronder, vlak daaronder is de onrust, ook die van het steeds maar zorgen dat de oppervlakte er goed uitziet. Dag en nacht. En verder, eenzame ruimte met allemaal rommel, allemaal niet weten wat te doen, hoe nu verder, “jij een keuze maken? Nee, dat mag je niet want ik weet het beter en je moet opschieten”.
Elk perspectief glipt tussen m’n vingers door als droog zand, naakt sta ik in de kou met lege handen.
Wreed moest ik naar school, eerst de kleuterschool, daar al in een vreemd land gezet, ik sprak de taal niet, de taal om me thuis te voelen tussen anderen. Dat ging nooit over, ik blijf een vreemdeling.
Jou valt niets te verwijten. Anderen misschien wel, of niet, maar daarmee kom je niet verder, het zou je slechts vasthouden in verwijt, daar heb je nu wel genoeg van gezien. Heb je dan nog verantwoording af te leggen aan dat monster, god en de duivel of wie dan ook, jezelf misschien? Nee, zelfs dat laatste niet. Het is voorbij, het is voorbij, voor mij? Ben ik……. vrij???